Wednesday, December 24, 2008

Lebensraum-sodomie

The above cartoon comes from Ed Krebs' site, a must-go for ye all

Zo nu en dan moet het er even uit, dan zijn gods vindingrijke padvindertjes weer net iets te ver het wereldlijke lebensraum binnengedrongen om tegen dingen te plassen die er echt toe doen. Zoals onderwijs, zoals maatschappij-inrichting, zoals het recht om als homo een relatie aan te gaan.

Deze week verraste paus B16 ons weer eens met zijn frisse kijk op wereldlijke zaken. God schiep de mens en dus ook de homo's. Met de geaardheid op zich is volgens gods spreekbuis dan ook niets mis maar met homoseksualiteit, het met zonder broek aan dingen doen, des te meer. Dan ga je in tegen de intrinsieke aard van gods schepping, dan "doe je afbreuk aan gods werk". Homo zijn is één, homo doen is twee. Het is een mening.

Zelf heb ik ook een mening. Namelijk dat dit soort lebensraum-sodimiserende uitspraken komende uit de mond van de voorganger van één miljard gelovigen een misdaad tegen de menselijkheid zijn. Dat ze homo-haat en potenrammen legitimeren. Dat ze 300 miljoen mensen wegezetten als geperverteerde paria's die om verlossing moeten bidden. "Het regenwoud moet worden gered van de ondergang, maar net zo belangrijk is dat de mensheid wordt gered van homo- en transseksueel gedrag" zegt het hoofd van deze kinderneukende travestietenbrigade.

En om dit soort waanzin ook in de toekomst bespreekbaar te houden dient kindermishandeling geïnstitutionaliseerd te blijven en vooral ook breed gedragen te worden. Het hersenspoelen van jonge zieltjes dienen we derhalve niet te beperken tot artikel 23 scholen nee, ook het openbaar onderwijs moet een steentje bijdragen. Marcouch, de man die op kosten van de Amsterdamse gemeenschap zijn grote voorbeeld en doodvonnisser El Qaradawi naar Nederland wilde halen, heeft het voor elkaar gekregen dat Amsterdamse jongens en meisjes deze inspirerende levenslessen voortaan gewoon in het vertrouwde klaslokaal tot zich kunnen nemen.

Ook de door staatssecretaris Dijksma zwaar bekritiseerde 'koepel van islamitische schoolbesturen' ISBO, weet precies hoe de vlag er in Nederland bij hangt. Dus uit haar mond geen mea culpa maar wel een plan van aanpak. "Reizen naar Mekka dienen een educatief doel" lezen we hierin. Dat het Ministerie de subsidie terugvordert is dan ook geheel ten onrechte. Het schoolbestuur dient voeling te houden met de roots van het islamitisch onderwijs en die liggen in Mekka. Geen speld tussen te krijgen lijkt mij.

Ook het begrip democratie heeft het ISBO inmiddels onder de knie gekregen. Daarom stelt zij dat "als op zwarte scholen de islamitische ouders in de meerderheid zijn, zij ervoor moeten kunnen kiezen dat een school islamitisch wordt". Dat wordt dan wel even schrikken worden voor de niet-islamitische ouders, die laatste nieuwsbrief: "In naam van Allah de Barmhartige, de Genadevolle, Assalaamalaikoem....".

En voor hen die gods woord op school hebben moeten missen zijn er de vliegende Jezusbrigades. Deze dagen lijkt het erop alsof de wegen van evangeliserend Nederland bij mij in de straat samenkomen. Alleen al deze maand trof ik drie(!) keer een wachttoren-ventend duo aan de deur. "Wist u dat veel wetenschappers twijfelen aan de evolutietheorie?". Na drie keer is de lol ook van die discussie wel af. Ik doe het nu alleen nog als ze hun kindertjes meeslepen. Het zaadje van de twijfel planten, wie weet groeit er wat moois uit.

Maar de Jehova's in de buurt hebben concurrentie gekregen. Eind november stonden er twee giechelende en volstrekt onverstaanbare Chinese meisjes tegenover me. Ze kwamen (in het Engels) uitleggen wat de plaats van Maria in het universum was met behulp van geplastificeerde schemakaarten. Ik begreep er geen ruk en verstond er geen reet van. Evenzogoed weer twee minuten van mijn leven in het teken van god. Waarom is het toch dat een ieder die verkondigt zo strontgelukkig te zijn in het aangezicht van de heer te mogen verkeren, mij in dat geluk wil meeslepen?

Waarom is het dat mensen die van mij op zondag in de kerk mogen zitten - zo vaak als ze willen zelfs, met alle geweld de zondagsluiting willen herinvoeren? Het is niet alsof het winkelend publiek overlast in de kerk veroorzaakt. Nee dat klopt, zegt de ChristenUnie voorzitter alhier, maar het is onze mening: "wij staan voor gemeenschappelijke rustmomenten". En daarom Jaap, mag jij geen boodschappen doen op zondag! Onze god is toevallig wel even belangrijker dan jouw boodschappen. Belangrijker ook dan het neutrale karakter van het publieke domein, of de scheiding van kerk en staat, daar heb je je maar naar te schikken, dat staat in de wet.

God is belangrijker dan mensenrechten en individueel geluk. God moet en god zal. Op school, op TV, aan de deur, overal wordt met almachtigen geleurd. De volgelingen van Jezus zijn in duizenden denominaties uiteengevallen maar aan elk van hen is de unieke Waarheid geopenbaard. En al die huftertjes moet ik aanhoren en tolereren. Moet ik rekening mee houden. Rekening houden met hún visie op homoseksualiteit, hún visie op borstkanker, hún visie op vrouwenrechten.

En waarom? Omdat alleen als ik geloof wat zij geloven, als ik doe wat zij doen, hun god tot leven komt. Een stille belijdenis volstaat de gelovige niet. De gelovige ziet zijn god alleen bevestigd in mijn gedrag. Alleen als de gehele gemeenschap zich naar zijn openingstijden schikt staat de Heer waarlijk op. Wie is hier nou de ongelovige?

De PvdA is bij monde van Lilianne Ploumen deze week van haar geloof gevallen: tolerantie kan ook te ver doorschieten. Ik sluit mij daar privé bij aan. Soms moet je constateren dat het categorisch imperatief wordt gewijd aan het Onverzoenlijke en dat de gulden regel is omgesmeed tot een loden last. De paus roept op de mensheid "te beschermen tegen de deconstructie van zichzelf". Ik wil daar aan toevoegen: laten we de de mensheid bovenal beschermen tegen de destructie van georganiseerd geloof. Gott ist tot en met lijken moet je niet rotzooien, die moet je niet door de straten rijden of in klaslokalen zetten, die moet je begraven.

Saturday, December 13, 2008

Cultuur en de Kosmopoliet

Paul Cliteur memoreerde tijdens de Cleveringa-lezing dit jaar dat niet alleen de lezing van professor Cleveringa zélf voor de Duitse bezetter in 1940 aanleiding vormde de universiteit van Leiden te sluiten, maar dat met name het studentenprotest dat op zijn arrestatie volgde hier debet aan was.

Cleveringa nam het 26 november 1940 op voor zijn joodse collega's die ontslagen werden waarbij hun Joodse afkomst het enige argument was. De studenten op hun beurt namen het op voor Cleveringa en voor de academische vrijheid. Voor het recht op kritiek. Hetzelfde recht dat al eeuwen de zinspreuk van de universiteit van Leiden vormt: 'presidium libertaris', het bolwerk van de vrijheid.

Kritiek en vrijheid van meningsuiting liggen aan de basis van ieder onderzoek, van iedere beschouwing. Zonder kritiek geen verandering en zonder verandering geen vooruitgang. Een overheid die kritiek beperkt of onmogelijk maakt door de vrijheid van meningsuiting te beperken tot normconforme uitingen zoals in 1940, verloochent het principe waarop een maatschappij gegrondvest behoort te zijn: vrijheid van kritiek.

Cliteur maakt duidelijk dat om een dergelijke toestand te bereiken geen oorlogsverklaring nodig is. Ook in Nederland anno 2008 zijn er velen die bedreigd worden om hun mening omdat zij kritiek hebben op een normenstelsel dat niet het hunne is. Aboutaleb omdat hij zich als wethouder uitsprak tegen het vermoorden van homoseksuelen zoals dat in het boekje 'de weg van de moslim' gepropageerd wordt. Sooreh Hera vanwege haar foto's, Ehsan Jami en Hirsi Ali vanwege hun islamkritiek en apostasie.

Mensen die, net als Cleveringa, kritiek uiten op het onrecht dat hen en anderen wordt aangedaan uit naam van een culturele ideologie. Maar omdat er vandaag geen Spaanse of Duitse bezetters door de straten marcheren lijkt de publieke opinie de mening toegedaan dat het juist deze boodschappers zijn die de maatschappelijke idylle verstoren. Het liefst zou men zien dat de volgende Cleveringa-lezing zich tegen deze 'querulanten' zou richten. En dat is vreemd.

Want hoe komt het in godsnaam dat de 'Jan Blokkers' van deze wereld, personen die om het hardst roepen "nooit meer oorlog, nooit meer fascisme", de ogen sluiten wanneer hedendaagse Cleveringa's die opkomen voor de rechten van de vrouw, van de homo's, voor het recht je geloof vaarwel te zeggen met de dood worden bedreigd? Rechten die toch zeker zo veel waard zijn als die van de Joden in 1940? En waarom wordt een ieder die deze schizofrene zienswijze aan de kaak stelt door hen aan de schandpaal genageld en weggezet als nationalist, onderbuikdenker of zelfs als fascist?

Cliteur onderkent vier krachten die bepalend zijn voor het moeilijke pakket waarin deze mensen zich bevinden. Op het tweede punt wil ik hier nader ingaan omdat ze m.i. aan de basis ligt van de Europese misconceptie aangaande de verhouding tussen culturen en individuen. Allereerst de vier krachten volgens Cliteur:

1) fysieke bedreiging door extremisten, dit is evident; 2) het ontbreken van steun uit de hoek van de intelligentia, media en politiek die de bedreigden zien als opruiers en er in zoveel woorden van blijkgeven dat zij, de bedreigden, hun situatie te danken hebben aan onnodig beledigende cultuurkritiek; 3) de politiek (of de Staat) die niet bij machte of bereid is afdoende bescherming te bieden tegen een onzichtbare vijand en tenslotte 4) de zwijgende massa.

Op de persoonsbedreiging na (het eerste punt), zijn deze krachten nauw met elkaar verbonden in de zin dat ze ervan uitgaan dat de situatie waarin Aboutaleb, Hera en Jami zich bevinden wezenlijk verschilt van die van Cleveringa op 26 november 1940. Cliteur maakt duidelijk dat dit een onjuiste conclusie is maar gaat verder niet in op de oorzaak van deze inverse beeldvorming. Zelf denk ik dat we deze moeten zoeken in het bij politici en media overheersende kosmopolitische wereldbeeld dat inherent is aan de ontwikkeling die we in het Westen hebben doorgemaakt.

kos·mo·po·liet de; (m,v) iemand die de hele wereld als zijn vaderland beschouwt; wereldburger. Zegt van Dale. Een onvermijdelijk gevolg hiervan is cultuurrelativisme; immers, als de gehele wereld je vaderland is, dan is zij dat ongeacht de lokale gebruiken en tradities. De kosmopoliet is als een kameleon die zich aanpast aan de couleur locale zonder zich de gebruiken werkelijk eigen te maken. Ze worden geen onderdeel van zijn identiteit, hij beziet ze van een afstand en accepteert ze als onderdeel van zijn (virtuele) reizen en ontmoetingen.

De kosmopoliet, in aanleg, is wat Nietzsche de Übermensch noemde. De Übermensch die zichzelf heeft bevrijd van de religieuze en culturele ketenen die hem eeuwenlang aan het nest gekluisterd hielden. Deze nieuwe mens overziet (al dan niet schuldbewust) zijn eigen culturele historie, zijn tradities en handelt vanuit dit perspectief. De kosmopoliet is waar het zijn identiteit betreft cultureel onthecht. En dat is mooi want het loslaten van religie en culturele tradities is noodzakelijke voor de volgende evolutionaire stap in de ontwikkeling van de mensheid.

Maar zover zijn we nog niet. De kosmopolieten die nu het Europese regeringspluche bezetten en het gezicht van de media bepalen zijn zich namelijk niet bewust van de stap die zij hebben gezet. Zij zijn zich niet bewust van hun uitzonderingssituatie. Zij realiseren zich niet dat hun zienswijze de menselijke natuur vreemd is, en nog minder dat voor het gros van de mensen identiteit en culturele roots nog altijd samenvallen. In overgrote meerderheid is de mens mono-cultureel. Het is dit structurele gebrek aan inzicht bij de proto-kosmopoliet waardoor vandaag de dag individuen terechtkomen in de bedreigende situaties zoals Cliteur die beschrijft.

De kosmopoliet beziet cultuur namelijk als een verzameling individuen met gemeenschappelijke gebruiken, en dat is zeer ten onrechte. Cultuur is een krachtig groepslichaam waaraan het individu ondergeschikt is. Om te kunnen floreren heeft een cultuur bovendien behoefte aan een afgebakend territorium waar zij haar 'rituelen' kan uitvoeren. In dit territorium zijn buitenstaanders niet welkom daar anders de kracht van die rituelen verwatert immers, als maar de helft van de mensen meedoet dan is een bepaald gebruik niet langer 'de enige weg' en kunnen cultuurelementen in twijfel getrokken worden. De hoeders zullen dit niet toestaan.

In het onbewust-kosmopolitisch wereldbeeld van onze politici en mediaredacties wordt één aspect volledig over het hoofd gezien. Ménsen mengen, culturen niet. Iedere poging om de integratie van individuen te bevorderen door hun cultuur te stimuleren en voor kritiek te behoeden, bereikt exact het tegenovergestelde. Ze legitimeert de cultuurhoeders in hun pogingen nestvlieders te kortwieken en het vreemde uit te bannen. Ze voedt zo de eeuwige strijd tussen culturele ideologieën om grondgebied en mensen.

Dit is de situatie die Cliteur beschrijft. Proto-kosmopolieten die bereid zijn individuen te offeren aan de groep vanuit de vage notie dat groepsleden ook individuen zijn en dat cultuur iets persoonlijks is. Door hun eigen onthechting zien zij niet in dat groepsculturen er alles aan gelegen is het individu tegen te werken op juist dat traject dat henzelf tot kosmopoliet maakte: individualisering en culturele onthechting. In plaats de vorming van de Übermensch te stimuleren verkwanselen zij nu de kern van de Westerse samenleving namelijk, de kritiek van de zuivere rede.
Gratis web site teller.