Saturday, July 31, 2010

Oranjegevoel of nationalisme?

Het WK-voetbal heeft in menig linkse huiskamer gevoelens van schrik en afschuw opgewekt. Niet zozeer vanwege het ruwe spel, maar vanwege de nationalistische gevoelens. Zo worden althans de vlaggetjes en beschilderde gezichten ervaren.

En nationalistische gevoelens leiden onherroepelijk tot oorlog, weet Links. "Voor ons is het zwaaien met de vlag een politieke daad, een terugval in territoriaal denken en nationalistische ressentimenten", verklaarde een woordvoerder van extreemlinks in Duitsland. In Nederland verscheen op Indymedia de (ludieke) oproep om tijdens de finale het electriteitsnet te saboteren of toch tenminste die megaschermen kapot te slaan.

Goed, dat is extreem-links. Maar extreem-links grenst aan links. En de aversie tegen alles wat naar nationalisme riekt is een universele constante binnen het linkse geloof. Net zoals de suggestie dat op ‘het oranjegevoel’ nationalisme volgt, en dat nationalisme de opmaat is tot racisme en oorlog. We nemen dit soort wijsheden nu al zestig jaar voor waar aan, ten onrechte.

Stellen dat het oranjegevoel een vorm van nationalisme is of, zoals emeritus hoogleraar van Rossum zegt "een wanhopige vorm van nationalisme", is net zomin juist als de bewering dat de mens van de aap afstamt. Oranjegevoel en nationalisme hebben, net als mens en aap, een gemeenschappelijke oorsprong maar ze liggen niet in elkaars verlengde. Het zijn geen volgordelijke maar parallelle fenomenen.

Er is dus geen causaal verband tussen beide. Het verband berust puur en alleen op de gevoelsmatige associatie die voortkomt uit de gemeenschappelijke oorsprong van beide fenomenen, namelijk: de menselijke behoefte aan groepsbinding; de bevestiging ergens bij te horen, een plaats te hebben.

Dat klinkt misschien heel primitief in het sterk geïndividualiseerde en geseculariseerde Nederland van de 21ste eeuw, maar het is wel een behoefte die zo oud is als de mensheid zelf. En door de eeuwen heen is daar door machthebbers, overal ter wereld ter wereld, gretig misbruik van gemaakt.

Iedere koning wist dat een rijk alleen in stand kon blijven als hij het volk (aan zich) kon binden. En iedere koning wist dat er twee universele parameters zijn die wat betreft hun groepsbindend potentieel met kop en schouders boven de rest uitstaken: nationalisme en religie. Dat was zo en dat is zo. En dat geldt met name religie. Geen eenheid van Staat zonder eenheid van religie, luidde eeuwenlang het adagium. Ook in Europa en ook in het Nederland van de 19e eeuw.

Alleen bleek hier te lande bij de stichting van het Koninkrijk - de samenvoeging met het katholieke België, moeilijk invulling aan te geven. Enerzijds kende de Nederlanden geen traditie van staatkundige eenheid, anderzijds hadden de samenstellende delen van wat nu Nederland ging heten, altijd een grote autonomie gehad waar het de omgang met andersgelovigen betrof. Daar maak je zo 1-2-3 geen eenheid van.

En die eenheid is er dan ook nooit gekomen. De onderlinge culturele en religieuze verschillen en het ontbreken van een gemeenschappelijk nationaal besef, maakten dat België zich in 1830 afscheidde en dat de rest van Nederland in hoog tempo verzuilde. Iets dat door de toenmalig bestuurders en zeker ook de kerken driftig werd aangemoedigd. Met verzuiling voorkwam je dat de al eeuwen smeulende spanningen tussen de geloofsgemeenschappen konden uitmonden in een burgeroorlog of tot een verdere opdeling van ons toch al zo kleine landje zouden leiden. Bovendien gaf het de religieuze gemeenschappen een grote mate van autonomie en controle.

Zonder veel fantasie zou je het beleid uit die dagen kunnen vergelijken met wat nu communitarisme heet. Een model dat wordt aangehangen en uitgedragen door (voormalig) leiders als Balkenende, Kohl en Blair. Communitarisme legt de nadruk op de sociale cohesie binnen groepsverbanden (culturen) en tracht een modus te vinden waarbij verschillende culturen binnen de grenzen van een natiestaat (of Europa) zo wrijvingsloos mogelijk naast elkaar leven. Living together apart. En net als in het Nederland van toen, als goede buren.

"Multiculturaliteit wordt vaak misbegrepen. We zouden het ook beter kunnen omschrijven als een beleid van goed nabuurschap. We moeten erkennen dat er verschillen tussen mensen zijn. Maar tegelijkertijd moeten we samenleven, elkaar helpen. En dat kan het best als we ons gedragen zoals goede buren dat doen".

Bovenstaand pleidooi zou door een willekeurige Europese politicus gehouden kunnen zijn. Niets is echter minder waar. De woorden kwamen uit de mond van Hendrik F. Verwoerd en hij sprak ze bij de installatie van het eerste apartheidsregime in Zuid-Afrika. Het enige onjuiste in deze vertaling is dat hij zijn geesteskind ‘apartheid’ doopte en niet ‘multiculturaliteit’. Maar semantisch gezien zijn het uitwisselbare begrippen.

Beide systemen zijn erop gericht bevolkingsgroepen in hun cultuur, religie of etniciteit te bevestigen. Beide systemen trachten ook een modus te vinden om de groepen gescheiden te houden en te voorkomen dat ze elkaars zuil afbreken; het ene systeem door negatieve discriminatie, het andere door positieve. Wat ze gemeen hebben is de feitelijke ontkenning van het individu. En dat terwijl grondwet en wetboek juist wél van individuele rechten en plichten uitgaan.

Daar wringt hem de schoen. Het multiculturele beleid is strijdig met de levenswijze van de gemiddelde Europese burger. En al helemaal met die van de Nederlander. Want de liberale Nederlander ziet zichzelf in de eerste plaats als individu, en niet als de vleesgworden afdruk van een bepaalde cultuur of religie. Toch wordt hij door een communitaire overheid als zodanig behandeld. Deze overheid plaatst hem bij gebrek aan beter in de groep ‘autonome individuen’, omdat anders het model niet meer klopt.

Het directe gevolg van deze misstap is dat een individuele burger door zijn overheid gelijkgesteld wordt aan werkelijke groepsculturen. Zoals de islam. En de overheid zal hem vragen deze zuil met rust te laten. Want kritiek op gebruiken van en individuen uit een andere groep roept wrijving op. En dat past niet binnen het communitarische model (of het model van samen binden, zoals het bij de PvdA is komen te heten).

Hierdoor groeit bij de ongebondene een unheimisch gevoel. Qua fysiek verschilt hij in geen enkel opzicht van de mens die 5000 jaar geleden in kleine stamverbanden leefde. Zijn sociale intuïties (waar het groepszekerheden betreft) heeft hij behouden. Maar in tegenstelling tot grote delen van de wereld waar de vrijheid van het individu ondergeschikt is aan religieuze en culturele waarden, is hij opgegroeid in een maatschappij waar zijn identiteit niet bij voorbaat vast stond. Hij is een selfmade man.

Geconfronteerd met een overmacht gaat deze selfmade man evenwel (onbewust) op zoek naar zekerheden. Naar tastbare totems. Naar aanknopingspunten die hij gevoelsmatig in verband kan brengen met een traditie die hij vijftig jaar geleden in het museum plaatste. Hij doet dit niet uit nationalistische overwegingen of omdat hij plots joods-christelijke visioenen heeft gekregen. Hij doet dit omdat zijn genen hem vertellen dat in onzekere tijden alleen de groep bescherming biedt. Zelfs als die groep helemaal geen groep is.

Het ‘oranjegevoel’ is zo’n instant binder. Een succesvol team als avatar, als pleister op de eigen onmacht. Zelfs voor wie anders nooit voetbal kijkt. Iets dat ook Evelien Tonkens in haar column signaleert. Alleen suggereert Tonkens dat dit een behoefte is die vooral bij extreem-rechts bestaat en spreekt zij de vrees uit dat nu het WK is afgelopen, deze dolende zielen zich bij allerhande racistische bewegingen zullen aansluiten. Zij belooft ons dit probleem in haar vakantie te gaan bestuderen.

Vreemd genoeg komt het niet bij haar op het ‘groengevoel’ onder moslims in een zelfde categorie te plaatsen. Waarschijnlijk wordt dit gevaar door haar eigen ‘groen-roodgevoel’ uitgefilterd. Toch is het de essentie van ons probleem: groepsculturen passen niet in een geïndividualiseerde maatschappij. De 21ste eeuw verschilt daarin wezenlijk van de 19e eeuw. Het communitarisme heeft afgedaan, net als apartheid.

Daarom, mocht een nieuwe regering het straks als haar taak zien enige vorm van nationale eenheid terug te brengen, dan zal zij eerst en vooral moeten stoppen met het denken in eenheden. Het individu is de maat. Het individu dat zich vrijelijk in allerhande sociale, culturele of religieuze verbanden mag verenigen maar hieraan geen enkel maatschappelijk recht kan ontlenen. De oranjevereniging evenmin als de groenen.

Sunday, July 11, 2010

Bang voor verandering

In een gidsbrief gericht aan de onderhandelaars van Paars Plus laat Tjeenk Willink weten: "er is een toenemende tegenstelling tussen mensen die in de veranderende samenleving vooral de kansen zien en mensen die die veranderingen vooral als bedreiging ervaren", om vervolgens iedere mogelijkheid tot verandering vakkundig dicht te timmeren.

Het behoeft geen betoog dat met de groep mensen die ‘verandering vooral als bedreiging ervaart’, de PVV-kiezer wordt bedoeld. De onderbuikmensen. Mensen die niet van vreemde etensluchtjes houden, mensen die niet ontvankelijk zijn voor culturele diversiteit en zich teweer blijven stellen tegen wat goed voor hen is.

Mensen kortom, die de resultaten van twintig jaar kosmopolitisch non-beleid niet zien als verrijking. Zij zien niet hoe de constante toestroom van laag- en ongeletterden een verrijking zou zijn voor de Nederlandse kenniseconomie. Hoe deze lieden hen in hun AOW gaan voorzien. Zij zien niet waarom een hernieuwde religieus-culturele verzuiling goed zou zijn voor het geïndividualiseerde en geseculariseerde Nederland. Ook niet als je daar het etiket ‘communitarisme’ of ‘bindingskracht’ opplakt.

Zij willen verandering. En dat weet ook Tjeenk Willink.Vandaar de schoffering. Vandaar zijn abjecte poging het democratisch proces te knevelen. "Het contraseign op initiatieven vanuit de Kamer wordt geweigerd als de beginselen van de democratische rechtsstaat, de internationale positie van Nederland of de financiële uitgangspunten van het beleid in het geding zijn".

In gewoon Nederlands komt dat neer op: wetsvoorstellen waar immigratiebeperking, hoofddoekjes, moskeeën of bijzonder onderwijs een rol spelen, zullen niet in overweging genomen worden. Ook hoeven islamkritische publicisten niet te rekenen op wettelijk mededogen omdat hun werk per definitie ‘de internationale positie van Nederland’ schaadt. Zie Fitna.

Als het aan regenten als Tjeenk Willink ligt wordt de multiculturele puinhoop van nu in situ bevroren. Als ware het een Natura2000 gebied. Omdat men bang is voor verandering. Het linkse gedachtengoed dat de afgelopen vijftig jaar tot in elke porie van de maatschappij is doorgedrongen, dient koste wat kost geconserveerd te worden. Zelfs als dat betekent dat de Kamer de mond gesnoerd moet worden. Zo ziet een democratie voor bange mensen eruit meneer Pechtold.

Een democratie waarin mensen mensen niet naar de stembus gaan om hun wensen kenbaar te maken, maar om een zelfgekroonde elite te legitimeren. Net als in Iran. Wie is er nu bang voor verandering meneer Willink?

Gratis web site teller.