woonde eens een ruig en driftig volk
de vrouwen waren toegedaan
de mannen vaardig met hun dolk
Maar de schrale grond
bracht enkel onkruid voort
en uit menig kinderbed
werd droef geween gehoord
Dus gingen woeste mannen scheep
en voor menig schuchter buur
bang voor zwaarden en de zweep
sloeg het laatste uur
plunderen was hun goddelijk recht
onderwerpen een plezier
eer vond men in 't gevecht
kracht en glorie voorschreef hun het brevier
Maar die tijden die zijn lang voorbij
de grond wordt nu bewerkt
en de hele maatschappij
is door sociaal geloof gesterkt
Dank zij de grote Feminus
de koning van weleer
hij bracht het nieuwe angelus
"niet krijg, maar delen is uw eer"
In liefde en vertrouwen
bouwden zij zo aan hun Rijk
de mannen werden vrouwen
de gendercoach praktijk
Gespeeld werd niet om punten
competitie was taboe
het enige uitmunten
lag in het entre-nous
Maar ook de lui van buiten
soms ruig en driftig volk
zou men in de armen sluiten
want liefde was hun tolk
Hele stammen, vaak van ver
op zoek naar rijkdom en vertier
vol van God en morgenster
vonden hier hun herbergier
En de schepelingen van weleer
zij schikten in en gaven graag
want in delen lag hun eer
afwijzen heette nederlaag
Nu zit men stil met strakke mond
en niemand klaagt een woord
maar waar eerst de meisjes gingen
wordt weer piratentaal gehoord
No comments:
Post a Comment