Ik ben geen liefhebber van menigten, ik ben geen massamens. Misschien is het daarom dat Gogol's beschrijving van de jaarmarkt in Sorotsjinsky mij is bijgebleven: "..waar het volk tot één enorm gedrocht is samengesmolten en met zijn lichaam over de pleinen en door de nauwe straten dringt". Vorig jaar ging er geen dag voorbij zónder dat we beelden zagen van dergelijke 'jaarmarkten', met 31 december in Keulen als triest dieptepunt.
Mijn afkeer geldt niet zozeer de massa op zich, alswel de massamens. De mens die zijn identiteit ontleent aan voorgedrukte ideeën en het als misdaad beschouwt er niet in te geloven. De mens die zich de meerdere acht vanwege deze ideeën en voor wie eigen belangen ondergeschikt zijn aan het groepsbelang. Deze mens bespeurt vijandschap in alles van buiten het collectief; hij zondert zich hiervan of of valt het aan. Evenmin schroomt hij om dissidente individuen uit eigen gelederen terecht te wijzen of zelfs uit de weg te ruimen.
De islam is mij daarom niet enkel vanwege haar leer antipathiek, het is met name de door haar gekweekte massamens die mijn weerzin wekt. Ongeacht of deze nu openlijk door de nauwe straten dringt of door de niet-aflatende berichtgeving over zijn ideeën, zijn handelen en zijn onvrede tot mij komt: ik ben mij bewust van de islamitische massamens. Ik verschil op dit punt sterk van mening met kennissen en vrienden die menen dat de islamitische massamens niet bestaat en dat de oemma een idee-fixe is.
In zoverre geef ik ze gelijk dat de oemma niet die aanspreekbare entiteit met erkende vertegenwoordigers is, zoals de r-k. kerk dat is. Maar ze bestaat wel degelijk. De oemma wordt in eerste instantie gevormd door de kleinst mogelijke eenheid: het gezin en de familiebanden. Binnen deze eenheid is het vrijwel onmogelijk als individu een levenshouding te adopteren die afwijkt van de islamitische groepsnorm. Verstoting en zelfs eerwraak zijn het gevolg, zoals het trieste verhaal van 'Elvira' op GeenStijl nog eens duidelijk maakt. De ex-moslim is in Europa dan ook een zeldzaam fenomeen.
Een niveau hoger in de oemma staat de moskee. Deze verenigt de gezinnen uit de buurt, bevestigt de leer aan de ouderen en onderwijst de jongsten op zondagsschool en zomerkamp in alles wat het regulier onderwijs verzuimde te leren. En waar nodig wordt het vreemd-geleerde gecorrigeerd. De moskeeën op hun beurt zijn verenigd in raden en koepels die - gescheiden naar etniciteit en leerstellige denominatie - worden gecontroleerd door de oelema; dit zijn de schriftgeleerden die uiteindelijk het laatste woord hebben. Zij zijn het ook die gastsprekers uitnodigen, meest uit verre streken en van westerse smetten vrij, om de moskeebezoekers te bevestigen in hun islamitische identiteit en isolement.
"Neemt de Joden en de Christenen niet tot vrienden" is in dit licht één van de vriendelijkere segregatiegeboden. Er zijn er meer, en samen met het afvalligheidsverbod dat tot op gezinsniveau wordt nageleefd, trekt het een muur op tussen onze westerse samenleving en de islamitische gemeenschap, een gemeenschap die ieder jaar groeit en met de dag geslotener en vijandiger wordt. Een deel van de moslims aanvaardt deze scheiding met tegenzin maar in stilte, een ander deel ervaart het isolement als een belegering door 'kruisvaarders' en wapent zich met verzen en kalasjnikovs.
Overal waar de moslimgemeenschap een bepaalde kritische massa bereikt sluit zij zich af, vervreemdt en wordt agressief jegens haar omgeving. Dat is het moment waarop de massamens zijn beweging sterk genoeg acht om zich te manifesteren. De afgelopen decennia hebben we in Europa kunnen ervaren waar de islamitische massamens voor staat en tevens dat zijn ideeën onverenigbaar zijn met onze cultuur: de westerse maatschappij kweekt individuen, de islam kweekt de massamens.
Wednesday, January 6, 2016
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment