Naar
goed gebruik haastten politici en media zich de onnozele burger
gerust te stellen, de aanslagen in Brussel hadden niets met de islam
te maken. Het waren criminelen ditmaal, bekend bij politie om hun
criminele verleden en criminele daden. En na een driedaags spervuur
van criminele antecedentjes moest de
goedgelovige kijker welhaast concluderen “ja, dit is crimineel, dit
zijn criminelen, dit heeft niets met de islam te maken”. Dat de
aanslagen niet als criminele actie maar als boetedoening waren
ingestoken, daarmee hoefden we nu niet meer lastiggevallen te worden.
De
kracht schuilt in de herhaling, ook bij aanslagen. Ik bemerk dat
goddank bij mijn kennissen, met name bij hen die noch in
politiek noch in religie geïnteresseerd zijn. Na deze zoveelste
islamitische schunnigheid spreken zij zich steeds openlijker uit: dit
deugt niet! Maar de islam deugt wel? Jehova's komen toch ook niet met
een bomgordel aan de deur? Ik ervaar het als een gesundenes
Volksempfinden, een
bevindelijkheid bovendien die zich eenvoudig rationeel laat
onderbouwen wanneer je niet op voorhand alle religies gelijk wilt
schakelen.
Voor
het vergelijken en plaatsen van religies biedt Paul Cliteur in het
voorwoord van Wim van Rooys 'Waarover men niet spreekt' een praktisch
handvat. Hij zegt hier: je moet natuurlijk kijken naar de teksten
waarop een religie zich baseert maar, omdat deze vaak eeuwenoud zijn,
moet je ook in ogenschouw nemen hoe er vandaag de dag mee wordt
omgegaan. Wat is binnen een geloofsgemeenschap de heersende
interpretatie en welke betekenis geven gezaghebbende deskundigen
eraan? In de regel beperkt men zich echter tot de letterlijke teksten
en komt zo tot de conclusie dat ook
de Bijbel een vreselijk boek is, en dus
de islam ex aequo als religie geaccepteerd kan worden.
Met
Deuteronomium in de hand is die zaak ook eenvoudig gemaakt. Een
actueel voorbeeld wordt gevonden in DT 21:10 dat handelt over vrouwen
die op de vijand zijn buitgemaakt: “gij moogt haar tot vrouw
nemen”. Voor de fijnproevers wijs ik op het expliciete verbod, drie
verzen verderop, om haar tot slaaf te maken; “want gij hebt haar
gedwongen”. Evenwel maakt dit ons, kinderen van de Geneefse
Conventie, onpasselijk. En naar ik meen terecht. Juist daarom zijn
Cliteurs vervolgcriteria zo belangrijk: hoe denkt de gemeenschap er
tegenwoordig over en is de geestelijkheid het hiermee eens?
We
kunnen er kort over zijn, de ontwikkeling die het christendom en
jodendom hebben doorgemaakt heeft geresulteerd in een seculier
humanistische wetgeving die 90% van Deuteronomium strafbaar stelt.
Het gebod om overspelige vrouwen en ook meisjes die niet als maagd
het huwelijk zijn ingegaan te stenigen zien we als curiositeit. En we
kunnen dit doen omdat joden en christenen de Bijbel niet als Gods
letterlijke woord nemen, maar
als teksten die door Hem zijn geïnspireerd. Hoe anders is dat met de
interpretatie van de koran binnen de islam.
Tot
aan het eind van de twaalfde eeuw probeerden islamitische filosofen
de wijsheden uit de koran in overeenstemming te brengen met die van
de Oude Grieken (met name Aristoteles), net als Aquino dat met de
christelijke exegese deed. De meest tot mijn
verbeelding sprekende filosoof op dit onderwerp was Ibn Rushd, die
wij kennen als Averroes. Hij stelde een systeem van interpretatie
voor dat veel gelijkenis vertoont met de werkwijze zoals die nu nog
door de katholieke kerk wordt gehanteerd. Maar helaas voor de wereld
werd rond dezelfde tijd de strijd in de islamitische wereld tussen
rekkelijken en preciezen gewonnen door laatstgenoemden. Vanaf dat
moment gold dat de koran het letterlijke
woord van god was waaraan nooit meer ene jota geïnterpreteerd mocht
worden.
Op
dat standpunt is men sinds de twaalfde eeuw niet meer teruggekomen.
Renaissance, Verlichting en Moderniteit (die we volgens menig
apologeet juist aan
mensen als Averroes te danken zouden hebben) gingen aan de islam
voorbij. De islam viel terug op haar wortels uit de zevende eeuw en
houdt daar tot op de dag van vandaag aan vast. Cliteurs tweede en
derde criterium vallen zo nagenoeg samen met het eerste, de
letterlijke teksten. Saoedi-Arabië, Iran, Pakistan en Islamitische
Staat tonen hoe een 'modern' islamitisch land omgaat met teksten die
vanuit westerse optiek het best omschreven kunnen worden als inhumane
anachronismen.
Jihadisme
is dan ook geen travestie van een anders vreedzame religie, het is de
enig mogelijke interpretatie. De crimineel die besluit een vertrekhal
op te blazen of z'n mitrailleur leeg te schieten op een strand vol
toeristen betert juist zijn
leven, hoe vreemd dat ook moge klinken. Voor hem is het een loutering
omdat hij conform de letterlijke tekst – de enige tekst – gevolg
geeft aan gods opdracht. Het zou goed zijn wanneer de boven ons
gestelden dit inzicht verinnerlijkten, het zou de kwaliteit van
preventie en reactie zeer ten goede komen. De islam is
namelijk geen religie als het christendom of het jodendom. De islam
verhoudt zich tot het christendom als Atilla de Hun zich verhoudt tot
Stephan Hawking, en het wordt hoog tijd dat 'Stephan Hawking' eens in
bescherming werd genomen.