Saturday, November 22, 2008

Brief aan Erasmus

Desiderius gheselle myn, vergeef mij de verstoring. Vijf eeuwen heb ik, uw pennevrucht Battus, gewaakt over Roterodamus en de lage landen daaromheen. Vijf eeuwen waarin geluk en leed, vreugde en rampspoed zich aaneenregen met de natuurlijke vanzelfsprekendheid van dag en nacht.

Vijf eeuwen desalniettemin waarin de lumineuze geest van het humanisme iedere morgen de voorafgaande dag in helderheid en warmte overtrof. Doch hieraan nu, mijn geliefde spitsbroeder, lijkt een einde te zijn gekomen. Papen, Lutheranen en Mohammedanen hebben zich in een bigotte oecomene van normen en waarden verenigd en dreigen ten anderen male hun pensduiding van het Woord boven de wetenschappen te stellen. Alsof u nooit geboren was.

Hoe lang lijkt het geleden dat de tuinen van Bergen op Zoom onze discussies instemmend begeleidden, nu eens met ritselende bladeren dan weer met zwepende takken al naar gelang onze opwinding over zoveel clericale barbaarsheid. De klassieke bronnen waaraan wij ons laafden werden verketterd als heidense dichtsels. Verketterd door hen die meenden van God Zelf vernomen te hebben met hoeveel knopen ze hun sandalen moesten sluiten. De Farizeeërs!

Het Liber Antibarbarorum, de neerslag van onze gesprekken, draag ik nog immer op mijn hart maar de vraag is voor hoe lang nog. Schout en Schepenen, zowel in Holland als Europa, vaardigen keur na keur uit waarin de man die verklaart naar de wetten Gods te leven, zich boven de ‘ongelovigen’ gesteld weet. Maar ik vraag u Desiderius, zijn er niet duizenden Christelijke denominaties en zal dus niet ongeacht mijn stellingname er altijd wel iemand beledigd zijn? En dan spreek ik nog niet eens over de Mohammeddanen met wier tenen nog geen enkele schoenlapper raad wist.

Is niet iedereen door de ogen van een ander ongelovig? Is niet ieder geloof een minderheidsgeloof? Wat moet er worden van wetenschap en humaniora als feiten en mythen, fysica en metafysica voor de wet als vruchten van dezelfde boom zijn? Was het niet Thales die stelde dat er voor de goden geen plaats was in aardse vergelijkingen? Thales, die de eerste der Klassieken werd. En wenst men nu een terugkeer tot voorbij dit punt van aanvang?

Misschien, mijn beste, vraagt u zich op dit moment af: is het wel Battus die zich hier tot mij richt? Is dit de fulminerende schoolmeester die ik heb gekend? Die "begiftigd met een grote vrijmoedigheid ongemeen fel van leer trekt" tegen lieden "die een reputatie van geweldige stompzinnigheid hebben hoog te houden"? Dezelfde lieden als waarover hij nu spreekt?

Welnu, ik ben het. Maar de tijden zijn veranderd en ik moet op mijn woorden passen. En niet alleen op mijn woorden, ook op mijn vorm. Herinnert u zich nog mijn uitval tegen die zogenaamde leraren die onze kinderen niet in de Klassieke Letteren wensten te onderwijzen omdat alle waarheid immers al geopenbaard was? Ik zei over hen:

"Tegen misdadigers die soms maar een gering verlies berokkenen zijn strenge maatregelen van kracht, een boete, een lijfstraf. De één wordt in de gevangenis geworpen de ander verbannen. Weer anderen breekt men de nek aan het galgentouw; met betrekking tot dergelijke lieden wordt een strenge tucht gehandhaafd, en dan laten jullie degene die jullie kinderen - toch zeker jullie belangrijkste en dierbaarste bezit - op gewetenloze wijze in het verderf stort, rustig zijn gang gaan?"

Ziet u Desiderius, ik zou vandaag hetzelfde betoog kunnen houden over wat nu 'speciaal onderwijs' heet te zijn. Ook hier wordt ons dierbaarste bezit gehersenspoeld en wel zodanig dat het opnemen van wereldlijke kennis ernstig wordt bemoeilijkt. Als bewijs hiervan zou ik de talloze Mohammedaanse scholen kunnen aanvoeren die ver onder de maat presteren. Of de niet aflatende bereidheid van aldus gevormde Christenen om ten strijde te trekken tegen kosmologen, tegen biologen en medici, tegen wetenschappers als Darwin.

Maar niet eerder had ik de woorden uitgesproken of ik zou mij schuldig hebben gemaakt aan het indirect beledigen van een groep mensen die, in de woorden van de Schout, "hun identiteit ontlenen aan het geloof". Hoe wrang. Alsof deze mensen ooit een vrije keuze hebben gehad. Een kind leert even gemakkelijk de doctrines van het geloof als het leert uit de buurt van wilde dieren te blijven. Kinderen kunnen niet anders dan de autoriteit van hen in wie ze hun vertrouwen stellen blindelings volgen.

Deze nieuwe predikers maken schaamteloos gebruik van de laatste uitvindingen om hun visie op het Woord te verkondigen. Om vervolgens diezelfde uitvindingen en andersdenkenden te verketteren. Ze verheerlijken zichzelf als de waarachtige boodschappers van Gods Woord en laten zich door aardse wetten en gezagsdragers beschermen. Zo stompzinnig en eng afgebakend is hun ratio dat zij ideeën als die van Darwin zelfs niet willen toelaten in hun hoofd; spuwen en fulmineren is hun enige reactie. Ik twijfel geen moment Erasmus, of u had het voor deze hoogst originele denker opgenomen, zoals u het in uw dagen ook opnam voor Copernicus.

Uw geloof in God heeft u namelijk nooit weerhouden de Rede ten volle te benutten en als gift van uw Schepper naar waarde te schatten. Want alleen door de Rede vermag de mens zijn Schepper leren kennen. Door deze goddelijke gave ten volle te benutten, zonder restricties en zonder matiging, wordt de mens in staat gesteld kennis te nemen van Zijn wereld. De Rede verloochenen en het menselijk intellect beperken tot aanbidden en nazeggen is de Heer een gruwel. De mens mag bezitten wat zijn ratio hem schenkt. Dat was uw standpunt.

Waar dan toch Desiderius, halen deze lieden vijfhonderd jaar later, vijfhonderd jaar van kennis en ontwikkeling later, de euvele moed vandaan om in de voetsporen te treden van "deze lieden met een reputatie van geweldige stompzinnigheid"? Met dezelfde argumenten bevechten zij nog steeds de Rede. Met dezelfde argumenten ontvangen zij nog steeds een rechterlijke vrijbrief die "onze kinderen op gewetenloze wijze in het verderf stort". En wij, Desiderius, wij mogen daar niets van zeggen omdat wij anders deze lieden in hun 'identiteit' aantasten.

Een identiteit die nota bene tot stand kwam door een misdadige inperking en verminking van Gods grootste gift aan de mensheid, de ratio. Door het afschermen en couperen van de ratio wordt "onwetendheid het toppunt van vroomheid" en draagt men dit als vanzelf weer over op zijn eigen kinderen, een vicieuze circel waarbinnen niets dan leegte.

"Wie zou niet liever naar de woestijnen van Indië vluchten dan dit apenras verdragen? Ik zou nog liever tussen het vee leven [...] dan tussen deze wilde beesten waarvan ons land lijkt over te lopen en die met een even grote stompzinnigheid hun eigen onkunde bewonderen en op andermans geleerdheid afgeven".

En dat is de reden waarom ik belet vraag goede vriend. Deze wereld heeft de kennis en het inzicht waarvan wij in onze tijden slechts durfden dromen, maar de stompzinnigen beletten de geletterden deze vrucht te plukken, als ware ze verboden. De woestijnen van Indië bieden niet langer soelaas. De circel van leegte breidt zich uit over de gehele aarde als was er een steen in de poel der onwetendheid geworpen. Niet alleen de klaslokalen, de gehele publieke ruimte hebben zij nu onder hun controle gebracht. Desiderius, gheselle myn, uw vriend Battus is oud en der dagen moe. Ik verlang weer aan uw zijde te zijn.

Desiderius waer bestu bleven ?
Mi lanct na di gheselle myn
Du coors die doot du liets mi tleven
Dat was gheselscap goet ende fyn
Het sceen teen moeste ghestorven syn

---------------
Nawoord:
Bovenstaande 'brief' is geïnspireerd op Erasmus' Liber Antibarbarorum (Bazel 1520) waarin hij zijn vrienden in een ongemeen felle discussie laat uithalen naar de godsgeleerden die kennis van de Griekse filosofen afdeden als heidens en vals.

De directheid, felheid en grofheid zijn van een niveau waarvan ik denk dat Schout Ballin ze niet ongestraft zou laten passeren. Dat de gedachte wel eens post zou kunnen vatten dat hier niet zozeer sprake is van 'vrijheid van meningsuiting' alswel van doelbewuste belediging (en bedreiging). Wat te denken bijvoorbeeld van onderstaand citaat over Ate, een Leuvense theoloog.

"Mij [Battus] zou het voldoende zijn als alleen Ate, het verderf van de wetenschap, aan een haak werd weggesleurd en in het riool werd geworpen. Daarna zou ik in plaats van de hoofden van mijn tegenstanders alleen de tongen opeisen. Waarom, vroeg ik? [Erasmus]. Om er mijn achterste aan af te vegen antwoordde Battus, en er de pispot mee te schrobben of er tenminste de vaat mee te doen".

Dit jaar werd de Erasmusprijs uitgereikt aan Ian Buruma, kosmopoliet en volgens NRC redacteur Maartje Somers "radicaal gematigd". Ik denk dat 'Battus' niet in de jury zat.

2 comments:

  1. Jaap, als je zulke mooie en weldoorwrochte stukken schrijft, wordt het moeilijk om hier nog een spitse reactie neer te zetten.

    Erasmus is in Nederland tegenwoordig alleen een naam, n.l bekend van de Erasmusbrug in Rotterdam.
    Gelijk aan andere straat- en of brugnamen.
    Zou Aboutaleb zich bewust zijn van de betekenis van Erasmus voor de Nederlandse cultuur?
    Ik vraag het mij af.
    Petje af voor je stuk!
    Groet, Maci.

    ReplyDelete
  2. @ Jaap, ik ben het geloof ik met Maci eens.
    Jij schrijft stukken die helemaal selfcontained zijn.
    Zó onweerlegbaar dat je alleen nog maar kunt beamen.
    En je weet natuurlijk dat het gekrakeel ontstaat waar de rede het onderspit gedolven heeft.
    Not your cup of tea, dear.
    En petje af, zoals Maci al zei, er worden steeds meer mensen wakker.
    Of het genoeg zal zijn om het tij te keren , geen idee. Doorgaan met de uitnodiging tot bewustzijn is voorlopig de enige optie.
    Met dank voor jouw bijdrage.

    ReplyDelete

Gratis web site teller.