
Marcouch begint zijn betoog met een analyse van en een lofzang op het Nederlandse onderwijssysteem: “Het Nederlandse onderwijs maakt Nederland tot een meritocratie. Hier telt niet waar je vandaan komt, uit welke familie je stamt, hoeveel geld je ouders bezitten. Maatschappelijk en economisch succes hangt hier grotendeels af van wat je kunt en kent en van de prestaties die je levert. Een arbeiderskind kan in Nederland dokter worden of advocaat of leraar of manager of computerspecialist. Dat is bijzonder. Dat is bijna nergens op de wereld het geval. Dat is aan het onderwijs te danken”. En daarin heeft Marcouch gelijk. Weliswaar is zijn analyse enigszins geflatteerd maar in essentie beschrijft hij het systeem dat wij de afgelopen 60 jaar hebben willen neerzetten.
Marcouch’ tweede observatie met betrekking tot het onderwijssysteem is zo mogelijk nog interessanter en wederom de spijker op z’n kop: “De openbare school in Nederland is levensbeschouwelijk neutraal. Zij is niet atheïstisch, niet humanistisch en zeker niet antireligieus. De openbare school in Nederland eist van gelovige ouders en kinderen niet dat ze hun geloof op de drempel van de school afleggen en achterlaten. Zij heet gelovige ouders en kinderen welkom. Wat zij van hen vraagt is dat zij accepteren dat hun geloof niet de grondslag vormt van het schoolleven”.
De openbare school is niet antireligieus, heet iedereen welkom en vraagt slechts te accepteren dat een specifiek geloof niet de grondslag kan vormen voor openbaar onderwijs. Hierdoor konden gelovige ouders hun kind “met een goed geweten en in gemoedsrust” naar een openbare school sturen “omdat ze zeker wisten dat hun kind ook op de openbare school geaccepteerd zou worden en zich thuis zou voelen”. Zo groot was het succes van de openbare scholen dat er, volgens Marcouch, een “concurrentie op tolerantie” ontstond met het levensbeschouwlijke onderwijs. Katholieke en protestantse scholen stelden hun deuren open voor andere denominaties en ja, zelfs voor ongelovigen.
Marcouch laat met deze analyse zien dat hij goed weet waar openbaar onderwijs in Nederland voor staat en waaran het haar succes te danken heeft. Klassenloosheid en neutraliteit. Dokter, computerspecialist, advocaat, het behoort allemaal tot de mogelijkheden, ook voor allochtone kinderen. Maar jammer genoeg, zo constateert Marcouch, missen islamitische ouders het vertrouwen in de neutraliteit van het openbaar onderwijs.
“Zij zijn bang dat het kind op school onder druk wordt gezet om tegen de religieuze overtuigingen van het gezin in te gaan. Ze denken soms dat hun geloof op school als achterlijk wordt beschouwd en hun kind als tweederangs. Ze zijn er bang voor dat hun kind omwille van zijn geloof zal worden gepest”. Geheel ten orechte natuurlijk, zo stelt Marcouch. Maar in plaats dat hij deze bezorgde ouders uit gaat leggen hoe het onderwijssysteem dan wél functioneert, dat hun kinderen niet gedeprogrammeerd zullen worden, dat in Nederland een goede opleiding een ‘conditio sine qua non’ is voor wie een maatschappelijke carrière ambieert, schiet Marcouch weer in die typisch islamitische reflex: zij moeten zich aanpassen.
Om het vertrouwen van de allochtone ouders in Slotervaart te winnen wil Marcouch dat de openbare scholen in zijn stadsdeel koranonderwijs gaan geven. Alleen dan zullen de ouders denken: kijk die school is levensbeschouwlijk neutraal want er worden koranlessen gegeven. En doen ze dit niet dan worden de kinderen feitelijk gedwongen hun islamitische identiteit op te geven aldus Marcouch. Dan is de toegangsprijs die zij moeten betalen om dezelfde rechten te hebben als autochtonen “zelfverloochening”. “Het mag niet zo zijn dat een kind zichzelf, zijn geloof, zijn familie en zijn afkomst moet verloochenen om die kans te krijgen. Die toegangsprijs is mensonwaardig”. Huh?
Na eerst tien minuten de loftrompet over het onderwijssysteem gestoken te hebben, na aangegeven te hebben hoe belangrijk (en ongevaarlijk) de levensbeschouwlijke neutraliteit is, concludeert Marcouch doodleuk dat zonder koranlessen op de openbare school, de allochtone kindjes een menswaardig bestaan wordt onthouden. Je moet er maar opkomen.
Waar het de scholieren en hun ouders in Slotervaart in werkelijkheid aan ontbreekt is de motivatie om naar school te gaan en het besef dat Nederland, zoals Marcouch al zei, een klassenloze meritocratie is. Ieder individu krijgt dezelfde kansen maar je wordt wel geacht daar iets voor te doen, je best bijvoorbeeld. Het gegeven dat 30% van de leerlingen in Slotervaart niet aan de landelijke Cito deelneemt wordt niet veroorzaakt door het ontbreken van koranlessen. De gedachte dat onderwijs zinloos is omdat je met een mediterrane achternaam toch geen werk vindt is een self-fulfilling prohecy. Als er uit Slotervaart alleen maar gedreven Havisten en VWO’ers zouden komen dan was het juist een pré geweest. Zoals bij een Chinese achternaam bijvoorbeeld.
Dit genante minkukel-denken in Slotervaart en al die andere prachtwijken wordt zorgvuldig gecultiveerd en in stand gehouden met ‘oplossingen’ als die van Marcouch en met het segregerende gepamper van de Nederlandse politiek. Door op ieder punt waar het met de “sociale verheffing” van (een deel van) de moslimbevolking niet wil lukken, toe te staan dat men zich achter de islamitische identiteit verschuilt, doe je niet alleen deze mensen tekort, je roept ook aversie op bij die allochtonen (en autochtonen) die er onder dezelfde omstandigheden wél in slagen een maatschappelijke carrière op te bouwen. En dát meneer Marcouch, noem ik mensonterend.