Werken van Barmhartigheid |
Had ik geleefd in de tweede helft van de negentiende eeuw, de tijd dat iedere straathoek van het geïndustrialiseerde Europa een Dickensroman in zich had, dan had ik tot het socialisme geneigd geweest; of tenminste zou ik er enige affiniteit mee hebben gehad. Niet alleen vanwege die erbarmelijke omstandigheden, maar ook omdat het een slecht economisch model was. De acties van vroege socialisten om hierin verbetering te brengen werden ingegeven door altruïstische motieven, of beter, door een persoonlijk medelijden met de ‘verworpenen der aarde’. En het uiteindelijke resultaat was een nivellering van de goede soort, namelijk: verheffing van de ondersten.
Ik hoed mij ervoor te stellen dat de motivatie van de neosocialist of milieubeschermer slechts wordt ingegeven door partij- of stichtingsbelangen, want zeker bij de jongere aanhang zal de barmhartige Samaritaan zo nu en dan nog flink opspelen, evenwel is de wereld zodanig veranderd dat hun persoonlijke beweegredenen er niet langer toe doen. Het socialisme van nu is geïnstitutionaliseerd en daarmee ge-deïndividualiseerd. En dat is strijdig met de essentie van haar oorsprong: altruïsme, wat een zuiver persoonlijke emotie is.
Waar liefdadigheid vroeger het initiatief was van de particulier, van zijn parochie, of - bij wijze van stedelijke concurrentie - van een ‘Camer van Charitate’, daar ligt het monopolie van naastenliefde vandaag bijna volledig bij de overheid. De overheid draagt zorg voor ‘de ander’ en financiert dit, steevast appellerend aan ons ingeschapen mededogen, door bij eenieder wezenlijk op het salaris in te houden.
De zeven werken van barmhartigheid zijn op twee na (de gevangenen bezoeken en de doden begraven) een overheidstaak geworden: de hongerigen spijzen, de dorstigen laven, de naakten kleden, de zieken verzorgen en de vreemdelingen herbergen. En inmiddels verwachten wij niet anders. En niet alleen dat, ook waar het de opvoeding van onze kinderen betreft, op school en daarbuiten, rekenen we op een aanzienlijke inbreng van neosocialistische ministers en secretarissen. En gaat het mis, en vertrekt een kind als jihadstrijder naar Syrië, dan kan de overheid een aanklacht wegens nalatigheid verwachten.
Dit anonieme, in wetten en voorschriften vastgestelde staatssocialisme - want dat is het neosocialisme - staat mijlenver af van de onzelfzuchtigheid waaraan het appelleert. Ook de torenhoge salarissen, financiële schandalen en afkoopsommen in deze sector tonen dat het een onpersoonlijke, professionele bedrijfstak is waarin zeer veel geld omgaat. Zoveel, dat we er gevoelsmatig ook alles van mogen verwachten.
Ik hoef geen hongerigen te voeden, geen dorstigen te laven en geen bejaarden te herbergen, ik betaal er rijkelijk voor! Ik heb mijn persoonlijke plicht jegens de medemens afgekocht en wanneer ik naar 555 gireer: zelfs met interest. Het neosocialisme heeft zo het altruïsme geïnstitutionaliseerd, in wetten vastgelegd en bij de particulier uitgedoofd.
No comments:
Post a Comment