|
lage en hoge letteren |
In eerste instantie associeerde ik het woord met 'lage letteren', het tegenovergestelde van 'hoge letteren', de belletrie. Maar dat werd niet bedoeld. Want steeds wanneer een commies, gezeten achter z'n bureau-ministre een woord van meer dan drie lettergrepen fantaseert, gaat het om een eufemisme. Zo ook in dit geval.
De laaggeletterde ontleent zijn kwalificatie niet aan het ontbreken van Multatuli in z'n boekenkast noch aan z'n keuze voor Nicci French boven Arnon Grunberg - want hier is stellig iets voor te zeggen - neen, tot de laaggeletterden behoort men wanneer het invullen van formulieren of het pinnen in de winkel een brug te ver is. In goed Nederlands: de laaggeletterde kent geen Nederlands.
Ons landje telt 1,3 miljoen laaggeletterden en ieder jaar komen er zo'n 40.000 bij. Ik begrijp uit het krantenbericht dat die stijging deels wordt veroorzaakt door vergrijzing: ouderen lezen minder en raken zo hun taalvaardigheid kwijt. Maar dit komt me voor als een schijnreden. In het bijzonder omdat de cijfers betrekking hebben op de beroepsbevolking, de Nederlanders tussen 15 en 65 jaar.
Evenwel is er, naast de bejaarde ontlezer, een tweede groep laaggeletterden: de "zwakke (allochtone) leerlingen" die van huis uit weinig taalsteun ondervinden door "het zwakke taalniveau van hun ouders". Het berichtje geeft hierover geen uitsluitsel maar ik veronderstel dat dit de grotere groep is. Evenzo veronderstel ik dat dit dezelfde groep is die twintig jaar geleden al in beeld was en hun ongeletterdheid nu doorgeeft aan de volgende generatie.
In 2007 stond minister Ella Vogelaar aan het hoofd van dit probleem en zij vatte het beleid tot dan toe voortreffelijk samen toen ze verklaarde: "cultuur is geen jas die je uittrekt en aan de kapstok hangt". De probleemgroep heeft dat dan ook niet gedaan. Ze heeft daartoe geen enkele noodzaak; we leven toch zeker niet meer in de Gouden Eeuw waarin je de taal van je baas spreekt en je eigen broek moet ophouden? Toen waren er slaven, nu is er het postmodernisme!
Donderdag staat een kamerdebat over dit onderwerp op de rol. Ik vermoed dat de insteek zal zijn: 'de kwaliteit van het taalonderwijs over de gehele linie', en niet de mentaliteit van de doelgroep in kwestie. Dit vanwege de jasjes, de culturele jasjes.
|
who's who in Syria |
Een tweetal berichtjes in de media vandaag: "IS vermoordt 400 vrouwen en kinderen in Palmyra" en, "Amerika en Europa sloten bondgenootschap met IS om regering van Bashir al-Assad omver te werpen".
Met de ontaarde wreedheid van IS zijn we het afgelopen jaar helaas al te zeer bekend geraakt. Dat IS haar inhumane misdaden pleegt uit naam van de islam weten we wel, maar liever niet. Geruststellend en verzachtend is dan ook de gedachte dat 'een internationale coalitie' namens ons strijdt tegen dit monster dat - want zo gaat het altijd - uiteindelijk verslagen zal worden.
Minder verzachtend en geruststellend is de wetenschap dat dezelfde coalitie de IS strijders drie jaar geleden van geld, wapens en een internationale vrijbrief voorzag om, ter ontzetting van het Syrische volk, de o zo wrede dictatuur van Bashir al-Assad omver te werpen. Een recent gelekt (gedeclassificeerd) Pentagon rapport gunt ons een kijkje in de keuken van de geopolitiek en bevestigt wat we al ontelbare malen bevestigd hebben gezien: veel belangen staan centraal, maar niet de humanitaire. Deze worden pas een argument wanneer achteraf de smeerlapperij weer opgeruimd moet worden.
Het ongenoegen met Assad concentreert zich zoals gebruikelijk rondom olie en Rusland. Europa wil haar afhankelijk van Russisch aardgas verkleinen en heeft belang bij een pijplijn vanuit Quatar naar Europa. Amerika is - terecht of onterecht - nog altijd gefocust op het minimaliseren van de Russische invloedssfeer, zoals het de Saoedi's er alles aan gelegen is een shiïtische machtsuitbreiding tegen te gaan. De weigering van Assad om de pijplijn door Syrië te laten lopen bracht deze belangen weer eens samen.
Nu hebben geopolitiek en genetische manipulatie met elkaar gemeen dat ze, ingegeven door opportunisme en zakelijk gewin, eenvoudig tot oncontroleerbare woekeringen leiden. Het plotselinge verschijnen van 'Frankensteins' als: de taliban, Bin Laden's al Qaeda en IS zijn hiervan de trieste gevolgen. Afghanistan, de Kaukasus (remember Beslan), Syrië en Irak zijn voorbeelden waar westerse belangen (olie en gas), Amerikaanse belangen (marginalisering Rusland) en Saoedische belangen (verspreiding wahabistische islam) elkaar vonden in een verbond met lokale of geïmporteerde mujaheddin. En steeds met dezelfde bijwerking: islamitische terreur plus een humanitaire ramp.
Ik laat me graag vertellen dat het geopolitieke schaakspel mij boven de pet gaat, maar ik weet wel: onze belangen zijn niet gediend met het opwekken van een aartsvijand. Ik doel hier op de islamitische ideologie zoals die gepredikt wordt door de wahabisten en salafisten, ongeacht denominatie of vereniging. In alle gevallen hebben deze 'bondgenoten' zich uiteindelijk tegen het Westen gekeerd omdat zij dat als hun goddelijke plicht zien; een inzicht waarvan zij niet af te brengen zijn.
De islam die deze strijders aanhangen leidde sinds eeuwen een gemarginaliseerd bestaan binnen een mislukte cultuur. Westerse instemming en Arabische oliedollars hebben, omwille van 'hogere' belangen, in korte tijd een wereldwijde doodscultus tot wasdom gebracht zoals we die sinds de vroege middeleeuwen niet meer zagen. Het zou voor het geluk der volken wenselijk zijn indien onze vertegenwoordigers bij toekomstige calculaties deze factor op voorhand rubriceerden als 'te bestrijden' in plaats van 'te bevrienden'.
|
E. du Perron |
Het 'geluk van de mensheid': zij hebben elkaar in alle variaties gemarteld en vermoord om verschillen van opvatting over zaligheid in een andere wereld, zij zullen elkaar nu martelen en vermoorden om verschillen van opvatting over de 'realistische' administratie van geluk op deze wereld.
Iedere infaamheid waartoe de collectieve domheid van een overmacht in staat is, wordt vrijgepleit met het vertrouwen op de goede bedoeling en de goede resultaten: met het fameuze 'prachtige vertrouwen in de mens'. De jeugd heet bedrogen door de ouderen die dit vertrouwen niet hadden. De volgende jeugd kan zich met recht bedrogen achten door de ouderen die dit vertrouwen predikten.
Perron verwijst hier respectievelijk naar de godsdienstoorlogen uit het verleden en de 'nieuwe' strijd tussen het socialistisch collectivisme van de Sovjet Unie, en het fascistisch collectivisme van Italië en nazi-Duitsland.
Zijn 'volgende jeugd' in terugblik denkt: Het socialistisch collectief verloor haar toegenegen vijand maar houdt nog alle kritiek voor fascistenpraat. Het 'prachtig vertrouwen in de mens' bleef onveranderd en schonk haar vele kinderen. Vol van goede bedoelingen openden zij de kooi van een wrede god, meegebracht uit verre streken.
Dus gemarteld en gemoord wordt er ook weer, om verschillen van opvatting over zaligheid in een andere wereld. En de kinderen? De kinderen achten zich met recht bedrogen door de ouderen die zulk vertrouwen prediken.
Dat verkiezingen in een democratisch land niet altijd tot een democratisch resultaat leiden bewijst de vierkiezingsuitslag in Groot-Brittannië. Hier krijgt de UK Independence Party steun van 12,5% van de kiezers, maar behaalt slechts 1 van de 650 zetels. In Nederland zouden dat er 81 geweest zijn.
De opdeling van een land in kiesdistricten waarbij ieder district uiteindelijk slechts één afgevaardigde naar het parlement stuurt - namelijk de vertegenwoordiger van de partij met de meeste stemmen - sluit niet aan bij wat wij tegenwoordig onder een representatieve volksvertegenwoordiging verstaan. Een partij met iets meer dan een derde van de stemmen hoort niet de absolute macht te krijgen.
In vroeger tijden, toen districten coherente eenheden waren en er in het parlement lokale belangen vertegenwoordigd moesten worden, was dit een redelijk stelsel. Maar sinds een eeuw of wat zien we landen toch meer als de som van allen die er wonen en zouden we eigenlijk de ideeën die de bevolking er als geheel op nahoudt in het nationaal parlement vertegenwoordigd willen zien.
Evenwel sprak het Britse volk zich een aantal jaar geleden per referendum nog uit voor behoud van dit archaïsche stelsel, en gezien het feit dat grootste partij er wel bij vaart zullen we het ook niet snel zien verdwijnen. Toch ervaren ook wij, hier op het continent, de gevolgen van dit gemankeerde kiesstelsel.
Eén op de acht Britten stemde UKIP omdat men de huidige koers op gebied van EU, immigratie en nationale soevereiniteit niet onderschrijft. Hun stem nu, zal binnen Europa op regeringsniveau niet gehoord worden omdat ze niet in de Britse regering vertegenwoordigd zijn. En dat is jammer want met name op Europees niveau wordt diversiteit geestdriftig gevierd.
Voor de Britse elite zou daarom het model van een vertegenwoordigende democratie zo slecht niet zijn: 'to rub the Elite's nose in diversity', so to speak.
Op 5 mei overleed arabist en islamdeskundige Hans Jansen op 72-jarige leeftijd. Geboren in 1942, het jaar waarin de wereld zucht onder het juk van een imperialistische ideologie: het nazisme. Gestorven in 2015, het jaar waarin de wereld zucht onder de gesel van een imperialistische ideologie: de islam. Jansen streed hiertegen. Alleen al daarom zullen we hem zeer, zeer missen.
Wat Hans Jansen bijzonder maakt, naast z'n grenzeloze kennis van de islam en de Arabische cultuur, is zijn al dan niet bewuste toegenegenheid tot maatschappelijke relevantie. Wanneer ik me bepaal tot zijn vakgebied - en daarmee zijn werk op gebied van ontwikkelingssamenwerking en het Rode Kruis wat oneerbiedig buiten beschouwing laat - dan valt op dat de ontwikkeling die de islam in Nederland doormaakt samenvalt met zijn persoonlijke ontwikkeling.
Zijn aanvankelijk geloof in de wassende kracht van de Verlichting in combinatie met de volgens hem onvermijdelijke secularisatie van - zeker ook - de moslimgemeenschap, bracht hem lijnrecht tegenover Pim Fortuyn en hen die de ontplooiing van de islam in Nederland van dichtbij meemaakten. Echter, de moord op Theo van Gogh, de instroom van granieten imams die haat tegen het Westen predikten en het voeren van jihad zagen als de heilige plicht voor individuele moslims, maakten dat Jansen zich in het publieke debat ontwikkelde tot uitgesproken criticus.
Was hij aanvankelijk een veelgevraagd commentator voor de mainstream media bij gelegenheden waar multicul-ongelovigen welonderbouwd de mond gesnoerd moest worden, na zijn 'bekering' werd hij de paria van diezelfde media. De Volkskrant gaat in haar necrologie zelfs zover hem de 'nar in arabistenland' te noemen. Wie de man Hans Jansen en zijn werk beschouwt, zal concluderen dat men een mannetjesputter van zijn kaliber in eigen gelederen kennelijk node mist immers, bij afdoende argumentatie hoef je je niet tot ad hominems te verlagen.
Maar zo gaat dat bij afvalligen, men verliest na enige tijd vrienden, collegae en podia. Zijn snoeiharde recensie van de Europese multiculturele droom maakte dat hij zijn inmiddels tot waarschuwing uitgegroeide beschouwingen de laatste jaren steeds vaker op internet publiceerde; dit bij gebrek aan peer-podia die in reactie op zijn standpunt steevast de door hem naar voren gebrachte feiten en commentaren tot mening degradeerden, hetgeen hem pijn gedaan moet hebben. Kritische blogs als HoeiBoei en GeenStijl maakten hier evenwel dankbaar gebruik van, en zo ook hun lezers.
In dit licht zie ik ook zijn werk als Europarlementariër voor de PVV. Dit was de enige partij die hem in de gelegenheid stelde zijn boodschap in het midden van het bos, het Europarlement, te planten. Een boodschap die voor hem, gezien zijn bekendheid met heden en verleden van de islamitische ideologie, met de dag urgenter werd. Helaas is de tijd te kort gebleken om van die boom ook de vruchten te plukken. De geschiedenis zal uitwijzen of er na Jansen überhaupt nog geplant werd in dat Europese bos.
Hans Jansen had de gewoonte z'n mails af te sluiten met de woorden 'strijd de goede strijd' en ik mag daarom graag denken dat het ook zijn laatste waren. Voor mij in ieder geval wel.
Strijd de goede strijd!
In het Gooi ontstond deze week commotie over de abri-posters van RTV Noord-Holland met daarop: "Huizen er nog andere jihadgezinnen in 't Gooi?" Moslimorganisaties en de Socialistische Partij waren boos want dit was haatzaaien tegen de moslimbevolking. Drogredeneringen als deze zijn symptomatisch voor mensen bij wie individualiteit nog slechts een voetnoot in het partijprogramma is of, in het geval van de ware gelovige, geheel uit de beleving verdween.
Collectiviteit is de norm bij mohammedanen en collectiviteit is de norm bij socialisten. Hun relatie met individualiteit is een moeizame omdat beide het collectief als uitgangspunt nemen. Voor hen bestaat niet het collectief bij gratie van het individu, maar het individu bij gratie van het collectief. Het individu is de schone lei die door de commune beschreven moet worden om een identiteit te verkrijgen. Deze omkering van zaken leidt steevast tot inconsistente en ronduit foute redeneringen.
Wie een kritische noot plaatst bij de mohammedaanse leer, de islam, wordt verweten een racist te zijn. De bijbehorende redenering gaat als volgt: natuurlijk mag je een godsdienst hekelen, maar de islam vormt de collectieve identiteit van de moslimgemeenschap en aan deze collectieve identiteit ontlenen individuele moslims hun gezicht. Wie de islam een douw geeft, raakt zo de individuele moslim en maakt zich daarmee schuldig aan racisme. Vreemd genoeg doet deze redenering geen opgeld wanneer de verontwaardigden zélf hun grieven jegens - bijvoorbeeld - de Joodse Staat ventileren. De onversneden haat die dan wordt opgedist heeft, volgens hen, in het geheel niets met individuele Joden van doen; men is toch zeker geen racist.
Complexer wordt het bij aanslagen gepleegd door extremistische moslims die zeggen in lijn met de mohammedaanse leer te handelen, hetgeen ze ook kunnen aantonen. Voor de apologeet van het collectief wordt het nu zaak de relatie tussen individu en collectief te verbreken: de jihadist blijft individu, wordt gedegradeerd tot lone wolf en de slachtoffers worden, in tegenstelling tot de redenering van zoëven, gecollectiveerd: 'je suis Charlie', 'dit heeft niets met islam te maken'.
Een logicus zal nu concluderen: wanneer je met dezelfde redenering tot tegenovergestelde conclusies kunt komen, dan deugt de redenering niet. Maar logica zo min als feiten zijn besteed aan de notoire collectivist. En eenmaal bevrijd van de knellende banden van het syllogisme, gebruikt deze zijn geroofde vrijheid om in één sermoen gelijktijdig beide paden te bewandelen, zoals bij de Gooise abri-posters.
Op de vraag "Huizen er nog andere jihadgezinnen in 't Gooi?" luidt de reactie van 'moslims In dialoog': "via buitenreclame angst & haat te zaaien jegens de moslims!". Hiermee wordt het individu, namelijk het jihadgezin, opgetild tot het collectief van 'de moslims'. Vervolgens wordt vanuit dit collectief een vooraf geselecteerd individu naar voren geschoven als zijnde het slachtoffer: "Stel je voor dat je een moslimmoeder bent, die met twee kindjes bij een bushokje met zo'n tekst staat'' (Bianca Verweij van de lokale SP).
Met enige regelmaat gaan er stemmen op om van bestuurders en parlementsleden tenminste een academische titel te verwachten, dit "om de discussie zuiver te houden". Zelf ben ik geneigd te denken dat een cursus 'voorzitter/redacteur, herken de drogreden!' meer effect zal sorteren.