Heftige discussies momenteel over het al dan niet mogen aanwenden van geweld om een maatschappelijke verandering te bereiken. De buitengewoon integere Duyvendak zegt nee. Cohen zegt (eigenlijk) ja. Filosofen worden er met de haren bijgesleept. Probleem is alleen dat de discussie zich puur richt op de weg en niet op het doel, terwijl dit toch hetgene is waarop latere generaties de actoren zullen afrekenen. Diende het doel de mensheid, of beter nog: diende het doel de menselijkheid?
Nelson Mandela gaf leiding aan de gewapende tak van het ANC, voerde een sabotagecampagne tegen het Apartheidsregime en zat 27 jaar in de cel. Wijnand Duyvendak gaf een aksiekrantje uit, brak in bij het Ministerie van Economische Zaken en zat zes weken vast. Beiden vonden rechtvaardiging voor hun burgerlijke ongehoorzaamheid in een Hoger Gelijk. Beiden waren bovendien van mening integer te handelen. Waarom mocht Mandela president worden en moest Duyvendak zijn kamerzetel opgeven?
Wat bepaalt of iemands persoonlijke ‘Theory of Justice’ uiteindelijk door het grote publiek wordt geaccepteerd of verworpen? Welke doelen worden algemeen geaccepteerd en welke wegen mogen bewandeld worden? Hanteren wij bij de beoordeling hiervan rationele criteria of is het puur een kwestie van de X-factor hebben?
De Nederlandse socioloog en jurist Kees Schuyt stelt (1972): “Burgerlijk ongehoorzame handelingen zijn illegaal maar wel openlijk en gewetensvol. Zij zijn ook geweldloos en respecteren de rechten van anderen”. Gandhi voldoet aan deze criteria, dominee King voldoet aan deze criteria, maar Nelson Mandela in geen geval. Toch kreeg hij in 1993 de Nobelprijs voor de Vrede.
Bij andere definities, zoals bijvoorbeeld die van Muschenga valt Mandela wél binnen de grenzen. Deze filosoof acht burgerlijke ongehoorzaamheid ‘acceptabel’ indien (verkort): de overheid de veiligheid van mensen in gevaar brengt of, een onrechtvaardige verdeling organiseert of, de waarheid manipuleert en de vrijheid onderdrukt. Maar, valt de jonge Wijnand hier niet óók binnen de grenzen immers: ‘kernenergie is een gevaar’, ‘woningnood is onrechtvaardig’ en ‘onze regering vertelde niet de waarheid’?
Door dit zo te stellen wordt onmiddellijk duidelijk waar het zwakke punt in de bovenstaande definities zit. Duyvendak stelt welliswaar dat kernenergie een gevaar vormt, maar u en ik denken daar misschien heel anders over. De ‘angst voor kernenergie’ is geen universele menselijke angst zoals bijvoorbeeld de angst voor pijn. Niemand wordt geboren met een angst voor kernenergie. Daarmee kan het te bereiken doel, een verbod op kernenergie, niet rekenen op universele acceptatie. Het Grote Gelijk is hier subjectief, is een persoonlijke mening en betreft geen ‘algemeen menselijk waarde’.
Schuyts reserve m.b.t. geweldloosheid doet een uitspraak over de te volgen weg. Indien geweld wordt gebruikt om het doel, het Grote Gelijk, te bereiken, dan moet het einddoel worden afgekeurd. Maar dat is kolder; doel en weg zijn wezenlijk verschillende grootheden. De dynamiek van het veranderingsproces zegt niets over de waarde van het einddoel. Daarenboven is ieder individu, gegeven een bepaald dreigingsniveau, tot geweld in staat. Dat zit diep in onze genen verankerd; we weten het en accepteren het. Zinloos geweld mag dan taboe zijn maar met zinvol geweld kent de menselijke constitutie weinig problemen. Geweldloosheid kan dan ook geen criterium zijn voor acceptatie of verwerping van burgerlijke ongehoorzaamheid; het wordt zeker meegewogen maar is geen diskwalificatie an sich.
De middelen, zoals illegaliteit en gericht geweld, blijken voor de beeldvorming en acceptatie überhaupt een beperkte rol te spelen, getuige de geschiedenis. Terugkijkend op een lange historie van burgerlijke ongehoorzaamheid, variërend van de Franse Revolutie, de Amerikaanse Burgeroorlog tot aan het vrijlaten van nertsen, lijkt onze goedkeuring (achteraf) primair afhankelijk van een tweetal zaken:
1) de beoogde verandering belooft een eindsituatie die beter aansluit bij de menselijke constitutie ( bij de menselijkheid, de intrinsieke aard van de mens)
2) de bereikte eindsituatie sluit beter aan bij de menselijke constitutie
Bij het eerste punt vragen we ons af of wij de motivatie van de actor begrijpen. Bij het tweede punt rekenen wij de actor af op hetgeen hij bereikt heeft. Wij geven de actor bovendien maar beperkt de tijd om zijn einddoel te bereiken.
Ad 1) In het Zuid-Afrika ten tijde van de Apartheid hadden blanke mensen meer rechten en meer mogelijkheden dan zwarte mensen zonder dat hier een aansprekende, algemeen menselijke motivatie aan ten grondlag lag. De mens, in algemene termen, is ingericht op samenwerking binnen een groep, niet op onderdrukking en slavernij. De willekeur waarmee landgenoten elkaar in Zuid-Afrika uitsloten, werd door de buitenwacht als ‘onnatuurlijk’ beoordeeld. Het streven deze ongelijkheid op te heffen was daarmee gerechtvaardigd.
Ad 2) Na dertig jaar strijd, pressie en boycots stapte Zuid-Afrika af van het Apartheidssysteem. Er kwamen verkiezingen en er vond een vreedzame overdracht van de macht plaats. De bereikte eindsituatie was daarmee beter in lijn met de menselijke aard. Eind goed al goed, Mandela for president. Als punt 2 echter niet bereikt zou zijn, bijvoorbeeld omdat er een burgeroorlog was uitgebroken die het land in buurtschappen uiteen had doen vallen (het Balkan-syndroom), dan had er voor Mandela geen Nobelprijs klaar gelegen. Dan was Zuid-Afrika de zoveelste Failed State geworden en had Mandela ‘het gedaan’, dit ondanks de validiteit van zijn motivatie (punt 1).
Zodra aan de punten 1 en 2 is voldaan, dan is de bewandelde weg in ons eindoordeel veelal bijzaak geworden. Mooi natuurlijk als het doel met vreedzame sit-inn’s werd bereikt, maar achteraf kunnen we geweld ook accepteren (Franse Revolutie, Amerikaanse Civil War, Hiroshima). De visie van spijtoptant Duyvendak, die nu pleit voor onvoorwaardelijke geweldloosheid, wordt door de geschiedenis dan ook niet onderschreven, althans niet waar het gaat om het afschudden van onnatuurlijk onrecht, om een verbetering van de menselijkheid.
Daarentegen zullen de gewelddadigheden tijdens de krakersrellen uit de tachtiger jaren altijd een punt van discussie blijven omdat het doel, geen leegstand/gratis wonen/eerlijke markt, niet voortkomt vanuit een evolutionaire moraal. Ze werden niet gevoed vanuit een universeel rechtvaardigheidsgevoel maar betroffen een rationeel ethisch standpunt waarin je gelooft, of niet gelooft. Hetzelfde geldt voor Stop Kernenergie, Stop verbreding A4, Stop Schiphol of Sloop de Flitspaal. Het zijn ideeën, doelen zonder genetische verankering.
Met religies is het niet anders. Een vrijgeboren mens, die zich moet onderwerpen aan de regels die een religie hem oplegt, zal dit ervaren als een achteruitgang en in strijd met zijn ‘evolutionaire natuur’. Hij zal erg zijn best moeten doen om deze staat van onderwerping niet als eindsituatie maar als weg te ervaren opdat het doel de middelen kan heiligen. In de regel lukt dat alleen als de staat van onderwerping al van kindsbeen af tot onderdeel van zijn of haar constitutie is gemaakt; middels de opvoeding thuis, het leertraject op school en de preken in kerk of moskee.
Wie straks in Iran de wapens oppakt en het land omtovert van de theocratische dictatuur die het nu is, tot een welvarend Perzië met een scheiding tussen het hemelse en het aardse, kan op onze (toekomstige) bijval rekenen. Wie daarentegen de democratie misbruikt om een totalitaire ideologie te installeren pleegt een misdaad tegen de menselijkheid.
Afshin Ellian maakte zich donderdag boos over gewelddadige acties in Nederland die een (politiek) doel willen bereiken. Geheel terecht. De humanitaire constitutie van de Nederlandse burger ligt niet onder vuur. Hoe verschrikkelijk oneens je het als individu met deze regering of een bepaalde organisatie ook moge zijn, geweld dat nu wordt aangewend zal ons door het nageslacht niet worden vergeven; ze voldoet namelijk niet aan de punten 1 en 2.
Afghanistan en Irak? Twee dictaturen die middels gunboat-democracy omver zijn geworpen om plaats te maken voor een natiestaat naar Westers model. Aan voorwaarde 1 is voldaan. Indien binnen afzienbare tijd (een van) beide landen tot een welvarende humane staat zal transformeren (voorwaarde 2), wordt Bush door toekomstige generaties in het gelijk gesteld, ongeacht zijn olie-agenda, ongeacht zijn engelenvisioen. Als aan punten 1 en 2 is voldaan krijgt hij gelijk, en anders niet.
Friday, August 22, 2008
Het Grote Gelijk hebben (en krijgen)
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment