Saturday, November 28, 2009

Baggerfeesten

It’s the season to be grudgeful, tra’lalalala trala’lala. Het is het seizoen dat goed en zwart hun fatsoensnormen en maatschappelijke verwachtingen toetsen aan de traditie van een kinderfeest. Het is het seizoen om van stro een Sinterklaas te maken en joelend te verbranden.

Dit jaar mocht Anouk, de stoere tattoo-rocker en moeder van drie kinderen (vierde onderweg) de pop in brand steken. Zij vindt 5 december "een racistisch baggerfeest dat verboden zou moeten worden". Way to go Anouk, jouw kinderen gaan je hier later dankbaar voor zijn. Nu alleen nog dat stomme Kerstfeest en die rare verjaardagstraditie afschaffen en je kids stappen straks helemaal clean en zonder storende referenties de wijde wereld in.

Voor Anouk is Sinterklaas een racist, voor anderen staat hij symbool voor het christendom, de kruistochten of culturele overheersing. Eigenlijk kun je het zo gek niet verzinnen of het kleeft Sint aan. De mottige mantel van deze goeiige sukkel is verworden tot projectiescherm voor persoonlijke en ideologische frustraties.

En dit beeld is niet meer weg te poetsen. Zo heeft de goedheiligman in Amsterdam het kruis op zijn mijter moeten inleveren omdat er een subtiele maar evidente verheerlijking van het christendom uit sprak. Het hielp niet, Sint bleef die moslimbashende katholiek die hij in de ogen van de kindertjes altijd al geweest is.

De NOS liet een pakjesboot door de regenboog varen om zwarte piet een ander kleurtje te geven. Het mocht niet baten. Sint bleef de vleesgeworden onderdrukker van het negerdom. Wie blank is krijgt lekkers wie zwart is de roe.

Sint is überkatholiek, Sint is racistisch, Sint is anti-multicultureel. Vinden geëngageerde ouders en vinden lieden die het vanwege hun achternaam moeilijk hebben in onze maatschappij. Daarom is tweetsrapper ‘Rotjoch’ van mening dat de goedheiligman gebakstenigd moet worden. "Sinterklaas is het bewijs van de stiekeme racisme in dit land [...] Donder op T is respectloos [...] bakstenen die hap".

(cynical mode=on) Ja lieve peuters het is me wat, kankersinterklaas moet dood. Is niet meer van deze tijd. Dit zijn namelijk de tijden van offerfeest en suikerfeest. Van slavernijherdenking en ontwikkelingssamenwerking. Dit zijn de tijden waarin het boze Westen moet boeten voor de wereld die zij geschapen heeft. De wereld van Nokia en internet, van Boeing en van Microsoft, van hartchirurgen en sociale zekerheid. Een hele foute wereld. En die foute wereld verander je niet door je eigen tradities te vieren, stel je voor!

En al helemaal niet met een traditie die het Westerse denken verheerlijkt door eigen rijkdommen weg te schenken en verdwaalde vreemdelingen binnen te vragen.

(cynical mode=off) Het probleem met Sinterklaas is tweeërlei. Ten eerste plaatsen we een eeuwenoude traditie met bijbehorende versierselen in de moderne tijd en kijken vervolgens of ze voldoet aan de normen en waarden van vandaag. Dat blijkt niet het geval. Ten tweede staan we toe dat dit gebeurt. Anouk wordt niet gestenigd, Rotjoch niet gekeeld en Cohen niet gevierendeeld.

Het sinterklaasprobleem is evenwel niet des Sinterklaas’. Het probleem zit hem in het anachronistische karakter dat iedere traditie eigen is. Want, geen misverstand, élke traditie kun je op deze manier om zeep helpen. Of je kunt eisen dat ze verboden wordt. Zo ken ik een traditie die een man verheerlijkt aan wiens erectie het bloed van een negenjarige kleeft. Ook ken ik tradities waarbij duizenden stuks vee geslacht worden ter meerdere eer en glorie van het onkenbare. Allemaal niet van deze tijd en, mijns inziens, niet geschikt voor tere kinderzieltjes.

Ik ben tegen slavernij en geen racist. En als ik er ooit achter kom dat de pakjesboot haar medewerkers betrekt van een Arabische slavenmarkt ben ik de eerste om Tabbertman in de ban te doen. Maar tot die tijd zie ik het Sinterklaasfeest als een onschuldige traditie. Een toneelspel waarbij ‘Piet Römer’ en meisjes van dertien zich schminken en verkleden om hun goede bedoelingen de vrije loop te laten.

Honi soit qui mal y pense, schande op hen die hier kwaad van denken.

Friday, November 27, 2009

Staatsjournaal 26 Nov 2009

Eigenlijk mag ik er van m’n vrouw en de dokter niet meer naar kijken maar de dokter is ziek en m’n vrouw doet boodschappen. Het is acht uur, het is goedenavond Sacha de Boer.

"Maar mevrouw de Minister, we krijgen straks al de kilometerheffing, bent u niet bang dat met de aangekondigde verhoging van de energieprijzen de burger denkt: wanneer houdt het nu eens op"? Maria van der Hoeven mag uitleggen waarom de voorgestelde verhoging van de energiekosten alleszins redelijk is.

We krijgen windmolens in beeld. Want daar gaat het om, windmolens. Er moeten de komende jaren namelijk vele duizenden van deze nooit-renderende en onbetaalbare Don Quichote-bliksemafleiders bijgebouwd worden. En dat kost geld, heel veel geld maar ‘wij’ hebben dat beloofd; aan Europa, aan Kyoto. "Alles heeft zijn prijs", legt onze Minister geduldig uit. "Als we dingen willen met elkaar, en we willen dingen met elkaar, we willen een schoner milieu en duurzame energie, dan moeten we er rekening mee houden dat daar een prijskaartje aan hangt".

Ik zit erbij en ik kijk ernaar. Ben ik nou de enige? Ben ik de enige in mijn omgeving die verstaat wat de Minister zegt? Die begrijpt dat onze Minister van Economische zaken middels uitgekauwde cliché’s probeert baarlijke nonsens aan aperte onwaarheden te koppelen? En als ik straks ga slapen, kruipt dan mijn bodysnatchende dubbelganger uit zijn peul en doneer ik vanaf morgen aan Greenpeace en Oxfam Novib?

Er is niets mis met ons milieu mevrouw de Minister! Het is sinds vijftig jaar nog nooit zo schoon geweest. De lucht, het water, de grond, het kruipt en krioelt van nieuw leven. En al dat leven wordt beschermd. Met wetten. Met hekjes. Met spandoeken, kluppies en subsidies. En dat weet u heus wel mevrouw Van der Hoeven; u weet heel erg goed dat de door u voorgestelde verhoging van de energieprijzen niets te maken heeft met ‘het milieu’ maar alles met ‘het klimaat’.

Het klimaat dat volgens de malafide industriebestrijders van het IPCC niet tegen CO2 kan. Deze club, en deze club alleen is er de oorzaak van dat de energierekening omhoog gaat. Deze club, gezeten op een kerkhof van gefalsificeerde hypothesen lukt het om het samen met de mastodonten van de anti-kernenergiebeweging voor elkaar te krijgen dat wij, gebrainwashte idioten die we inmiddels zijn, miljarden inzetten op windmolentjes die nooit nooit nooit in welke energiebehoefte dan ook zullen voorzien.

Maar dat is ook niet de bedoeling. Want waar het om gaat is de lang gekoesterde wens de Westerse welvaart eerlijker te verdelen. Met ontwikkelingshulp is dat nooit gelukt, maar als je bedrijven scherp kunt bijsturen in de keuze van hun vestigingsplaats, om maar eens wat te noemen, dan ben je een eind op de goede weg. Dan ben je ook gelijk minder afhankelijk van de medewerking van de lokale bevolking. De Westerse multinationals kun je sturen, de Mugabes niet.

En dat weten inmiddels ook de ontwikkelingslanden in kwestie. Afrika vraagt om 65 miljard extra per jaar. De VN waarschuwt voor klimaatvluchtelingen en China zegt "dat de ontwikkelde landen in Kopenhagen extra moeten bijdragen. Zij hebben immers 200 jaar voorsprong". Bram Schilham zit in Kopenhagen klaar te wezen voor de komende klimaattop "waarvan veel zal afhangen".

De voormalig politiek redacteur is gepromoveerd tot NOS-klimaatcorrespondent, Sacha memoreert het voor de zekerheid nog maar even. Deze Bram Schilham dus, hoorde Minister Cramer naar aanleiding van de Chinese chantagepraat zeggen: "dát is de stap waar we op zaten te wachten".

Het is duidelijk dat mijn klimaatneutrale peul nog niet is opengebarsten. Ik ben volgens mij de enige die het niet begrijpt; "er moeten vele miljarden op tafel komen om de ontwikkelingslanden tegemoet te komen en te beschermen" voiceovert Bram. Bram begrijpt het wél. Misschien is het morgen mijn tijd, misschien barst mijn peul en dan begrijp ik het ook.

Maar genoeg kille wetenschap en moeilijke argumenten moet Laroes gedacht hebben, nu een onderwerp dat iedereen begrijpt: Israël is een bastaard.

Het besluit om de komende tien maanden geen nieuwe nederzettingen te bouwen is een geste richting Obama maar zal niet tot nieuwe vredesonderhandelingen leiden, zo vernemen wij. Want noch Palestijnen noch kolonisten (ook wel ‘dé Israëliërs’genoemd) waren blij met Natanyahu’s aankondiging. De kolonisten zien het als een toegeven aan de Palestijnen, de Palestijnen op hun beurt willen niet praten zolang Jeruzalem niet op voorhand tot Palestijns gebied wordt gerekend. Kortom, de bekende Israëlische mediamanipulatie zo weet de kijker na afloop.

Bij wijze van human interest volgt hierna een korte reportage naar aanleiding van het bloedbad dat islamitische terroristen een jaar geleden in Mumbai aanrichtten. De enige terrorist die het overleefde staat momenteel terecht. Aanleiding genoeg voor NOS-correspondente Wilma van der Maten om eens rond te vragen in het geboortedorp van de terrorist. En wat bleek?

Er wonen daar dus helemaal geen boze baarden. Iedereen was geschrokken en geschokt over het gebeurde. Het verhaal ging dat zijn vader hem aan extremisten had verkocht omdat de sociale en economische omstandigheden in het dorp nogal te wensen overlieten. Een zienswijze die ook door de burgemeester werd bevestigd: "als Kasaf gewoon naar school was gagaan, was dit niet gebeurd". En omdat alles uit sociaaleconomische motieven verklaard kon worden, had het voor de rapportage geen toegevoegde waarde om de woorden ‘moslim’ en ‘islam’ te gebruiken. Wat Wilma dan ook niet deed.

Die woorden kwamen pas in het laatste item over Sacha’s lippen. Het is namelijk weer Hadj. En wat hebben ze het zwaar dit jaar lieve kijkers. Gisteren was het noodweer, vandaag was het bloedje heet en morgen werd er opnieuw slecht weer voorspeld. En dan ook nog de Mexicaanse griep. Er waren dit jaar al vier doden gevallen. "Maar", zo vertelt een jongeman die ernstig de camera inkijkt: "mensen die op bedevaart gaan moeten niets vrezen". Inshallah! Ja, zelf was hij wel ingeënt, ook inshallah. En terwijl het Allahu Akbar uit de menigte opstijgt schakelen we terug naar Sacha de Boer, het gezicht vol begrip.

Mijn gezicht is inmiddels ook vol begrip, voor mijn vrouw en mijn dokter.

Tuesday, November 24, 2009

Goochelen met cijfers

”Dit is gewoon crimineel. Het is onacceptabel”. Minister Cramer reageert dinsdag fel op vragen van de PVV. De klimaatsceptische PVV wil van de Minister weten of het waar is dat het IPCC al tien jaar de kluit belazert.


Voor de goede orde: niet het IPCC is in de ogen van de Minister crimineel, maar de hackers die opgehengelde mails en documenten online zetten. Zij hebben gegoocheld met de cijfers beweert Minister Cramer en zij bevestigde de Kamer voor alle duidelijkheid nog eens: ”ons ijkpunt is het IPCC”.


Maar dat wisten we natuurlijk al. En dat maakt deze hele affaire zo interessant. Héél de wereld baseert zich immers op de data van het IPCC. Iedere klimaattop is gebaseerd op de data van het IPCC. Zó gesteld zijn overheden op het IPCC, dat zij de financiering van deze club volledig voor hun rekening hebben genomen. En als dank wordt vervolgens de milieuministers van meebetalende landen de gelegenheid geboden IPCC-rapporten vooraf in te zien.


De Minister, van huis uit bioloog en daarmee wetenschapper, vindt dit geen probleem. Zij is niet bang dat het IPCC naar aanleiding van commentaar door sponsorende policy makers genegen zal zijn rapporten in een bepaalde richting te schrijven. (Overigens dezelfde richting als waarin de activistische oprichters van het IPCC de wereld tien jaar geleden stuurden, maar dit terzijde.)


Voor wie niet goochelt maar googelt was het al enige tijd duidelijk dat het IPCC en haar toeleveranciers in de wetenschappelijke wereld niet van onbesproken gedrag zijn. Om het netjes te zeggen: het IPCC heeft menige contra-expertise vakkundig gefrustreerd of om zeep geholpen. Eveneens is het opvallend dat critici van het IPCC bijna altijd met emeritaat of pensioen zijn; in ieder geval zijn ze onafhankelijk van subsidiestromen. Want, zo bevestigen ook de onderschepte e-mails, als je het IPCC tegen je hebt dan kun je niet alleen fluiten naar je onderzoeksgelden, ook je wetenschappelijke carrière eindigt abrupt.


Een wetenschappelijk geschoold Minister dient dergelijke signalen serieus te nemen. Zeker als het nationale klimaatbeleid volledig trekt op de rapporten van dit IPCC. De wetenschappelijke integriteit van een instituut dat op het punt staat – door haar aanbevelingen – de (industriële) wereld ingrijpend te veranderen, hoort boven iedere verdenking verheven te zijn. Wanneer dit niet het geval is, dan moet je je als wetenschapper achter de oren krabben, dan moet je een second opinion zoeken en niet à priori de vragensteller als nitwit, leugenaar of querulant wegzetten.


En dat geldt in het bijzonder voor een Minister die zelf afkomstig is uit de Wetenschappen. Haar past het niet om antwoorden op Kamervragen te larderen met suggestieve adjectieven als “gegoochel” en “crimineel” en “selectief”. Ook niet als zij jarenlang bestuurslid was van een instituut als Milieudefensie. Ook niet als zij indertijd acties als die van Wijnand Duyvendak en Bluf! ondersteunde (inbraak in Ministerie Economische Zaken n.a.v. geruchten over de bouw van een nieuwe kerncentrale).


Zélfs niet als haar ideeën over milieu en de herverdeling van welvaart samenvallen met die van de IPCC-oprichters. Want ook dán dienen wetenschappers integer te blijven en ook dan gaat het landsbelang voor. Ja toch, Minister?


Friday, October 30, 2009

Klimaat: beleid of belijdenis?

God bestaat want dat staat in de bijbel. En de bijbel is juist want dat is God’s woord. De perfecte circelredenering. Hetzelfde kunstje flikt het IPCC met betrekking tot global warming en de wereld tuint er met open ogen in.

In essentie komt de klimaatdiscussie neer op de vraag: is menselijke activiteit er de oorzaak van dat de gemiddelde temperatuur op aarde de afgelopen eeuw is gestegen? Ja, zegt een ruime meerderheid; ‘Anthropogenic Global Warming’ (AGW) is een feit. “Daarover zijn wetenschappers, regeringen, het IPCC en de VN het eens. Er is consensus en verder onderzoek is een verspilling van tijd en middelen.”

Staatssecretaris Frans Timmer - druk druk druk - reageert in een interview met ‘de klimatosoof’ dan ook geprikkeld als deze de AGW-consensus ter discussie stelt “ik ga het beleid niet bepalen op basis van dissidenten die denken dat de wereld plat is”. De boodschap is helder, wanneer je niet behoort tot de AGW-consensii dan ben je een ongelovige, een tijdverspiller en een Neanderthaler die nog denkt dat de aarde plat is. Maar wie is hier nu eigenlijk achterlijk?

Als een klein Maxima’tje heb ik gezocht naar de consensusdiscussie maar ik heb haar niet gevonden. Er is voorafgaand aan de consensusverklaring geen discussie gevoerd. Helemaal nergens zijn sporen te vinden van objectief peer-reviewed onderzoek die het consensuscredo rechtvaardigen. Sterker nog, het AGW-argument is als een openbaring uit de blauwe lucht komen vallen. Plots was het daar en gaandeweg breidde de geloofsgemeenschap zich uit.

De kern voor de AGW-consensus vinden we terug in de IPCC statuten. We lezen: de rol van het IPCC “is to assess on a comprehensive, objective, open and transparent basis the latest scientific, technical and socio-economic literature produced worldwide relevant to the understanding of the risk of human-induced climate change, its observed and projected impacts and options for adaptation and mitigation”.

Samengevat: het IPCC ziet AGW als vaststaand feit en stelt zichzelf ten doel (op basis van relevante literatuur) haar effecten te onderzoeken en de gevolgen in te dammen. Er is nergens in de statuten sprake van onderzoek naar de óórzaken van klimaatverandering, er wordt slechts gesproken over het observeren en beteugelen van de effecten van AGW.

Maar hoe zit dat dan met al die regeringen die hun beleid en miljardenuitgaven op deze transcendente verklaring baseren, hoe zit het met de wetenschappers, en met de VN? Nu, dat zit als volgt: het IPCC is opgericht door de VN. Het IPCC (en haar wetenschappers) worden betaald door de deelnemende landen/regeringen. Onderzoeksgelden worden gegund aan wetenschappers met projecten die in lijn zijn met de IPCC statuten. De resultaten tenslotte, worden vastgelegd in rapporten waarvan de management samenvatting (de Summary for Policy Makers) moet worden goedgekeurd door de regeringen die het onderzoek bekostigden. Wie betaalt, bepaalt.

En daarmee is het kringetje rond, wordt uitgangspunt tot resultaat en is de consensus volledig. Dan is het alleen nog zaak de Apocalyps af te kondigen, de PR-machine op toeren te brengen en dissidenten tot gek te verklaren. De aarde is niet plat ‘and 100.000 lemmings can’t be wrong’. Op naar de Crystal Cathedral in Kopenhagen voor de hoogmis!

Tuesday, October 20, 2009

De nieuwe PvdA helderheid

De PvdA staat er (wederom) beroerd voor in de peilingen en ook nu weer weet de partij dat dit komt ‘omdat de boodschap niet duidelijk genoeg werd gebracht’. Wouter Bos verklaarde bij Pauw en Witteman: “één van de fouten die we gemaakt hebben is dat we onvoldoende helder waren”.

En op zijn blog: “laten we proberen zo snel mogelijk wat misstanden uit de weg te ruimen”. Heel goed, want onderhand weet niemand meer wat volgens de PvdA nu precies de essentie van een sociaaldemocratische partij is. Daarom zullen de dwalende socialisten ook verheugd zijn over Wouters’ boodschap van afgelopen maandag:

Iemand verdrinkt niet omdat hij niet geholpen wordt, iemand verdrinkt omdat hij niet kan zwemmen”.

Helder, we kunnen dus stoppen met ontwikkelingssamenwerking, met de Vogelaarwijken, met positieve discriminatie, emancipatie, kortom: we kunnen stoppen met verheffen in de meest brede betekenis van het woord. Iemand ligt niet op de grond omdat hij niet geholpen wordt, maar omdat hij niet kan staan. Het nieuwe socialisme. Helder.

Sunday, October 4, 2009

Van dundoek tot hoofddoek

"Deze vorm van ongedwongen integreren leidt niet alleen tot heel veel plezier, maar vooral tot het broodnodige wederzijdse begrip", stellen de bedenkers van de Friese-vlaghoofddoek. Onder het mom 'doek-is-doek' verbouwden zij de Friese vlag tot religieus hoofddeksel.

Soms ben ik wel een beetje jaloers op zoveel naïviteit. Wat moet dat heerlijk zijn, een constant warme onderbuik en zo’n prettig gevoel in je hoofd. Het gevoel een professionele ‘goede buur’ te zijn. Het gevoel dat iedereen hetzelfde wil als jij: nooit meer oorlog, nooit meer fascisme, nooit meer racisme. En dat jij geroepen bent te bemiddelen tussen witte en bruine mensen, tussen stadse en dorpse mensen en tussen mensen mét en zonder hoofddoek. Want jij weet doek-is-doek dus alle mensen zijn gelijk, ongeacht aangeboren of culturele verschillen.

Zelf ben ik die roze niet-polariserende bril jaren geleden kwijtgeraakt. Een kruisje om de nek of een hoofddoekje, ik zag het ooit als uitstervende folklore en schikte e.e.a. onder de tab ‘private aberraties’. DNA-onderzoek, kosmologie, deeltjesfysica, evolutieleer, cognitieve wetenschappen, daar lagen mijn interesses. Niet bij de christelijke of islamitische exegese. En ik veronderstelde dat iedereen van mijn generatie er zo over dacht; to explore strange new worlds, to boldly go where no man has gone before.

Maar inmiddels hebben we na drie stappen voorwaarts ook de spreekwoordelijke twee stappen achterwaarts gemaakt. En het heeft er alle schijn van dat het daar niet bij blijft. Ergens op weg naar de 21e eeuw heeft progressief Nederland een verkeerde afslag genomen en ijvert nu bedoeld en onbedoeld voor seksescheiding, segregatie en religiosering van zowel het individu als de openbare ruimte en het onderwijs; de evolutieleer is weer een aanvechtbare theorie naast het scheppingsverhaal geworden.

Dat strikt-confessionelen dit progressie noemen kan ik begrijpen, dat progressieven dit een acceptabele ontwikkeling vinden niet. Maar misschien is de strijd tussen Darwin en Genesis nog de minst gevaarlijke, dat is een openlijke strijd tussen feiten en openbaring. Gevaarlijker is de ontwikkeling waarbij religieuze symbolen en gebruiken uit naïviteit en compassie van hun culturele betekenis worden ontdaan om hun aanwezigheid in een neutrale openbare ruimte te legitimeren.

Het intens lieve echtpaar dat voor Fadwa Kartoubi een hoofddoek uit de Friese vlag knipte ("er is geen enkel beletsel dat een hoofddoek er een beetje vrolijk uitziet"), acteert vanuit een onschuld zoals ik die 20 jaar geleden bezat; waarschijnlijk had ‘us mem’ op zaterdag ook een doekje over de krullers dus als zo’n deerntje dat nou toch graag wil? Het is maar een lappie stof hoor! Neen driewerf neen, dat is het niet en ik daag alle hoofddoekapologeten uit een moslima of imam te vinden die hun visie deelt. De hoofddoek in het West-Europese straatbeeld is net zo min ‘een lapje stof’ als de Amerikaanse vlag op het Witte Huis dat is.

Agent provocateur du voile, Fatima Elatik, heeft het steevast over "een uiting van religiositeit" als haar hoofdtooi ter sprake komt. Voor haar en voor die tienduizenden moslima’s die hun hoofd de afgelopen jaren steeds vaker en steeds verder zijn gaan inpakken is deze dracht een teken van religiositeit. Hiermee willen zij aan iedereen die zich samen met hen in de openbare ruimte bevindt kenbaar maken: "ik heb mij onderworpen aan de islamitische sharia, Allah waakt over mijn seksuele integriteit. Wees dus gewaarschuwd en val maar een ander lastig". Hoezo een lapje stof?

Als je de religieuze betekenis persé onder het vloerkleed wilt vegen door te claimen dat het maar een lapje stof is, dan moet je ook consequent zijn en de rituele jongens(- en meisjes) besnijdenis een cosmetische ingreep noemen. Dan is ‘handweigeren’ een probate maatregel om verpreiding van griep (en menstruatiebloed) tegen te gaan. Dan zijn gescheiden klas- en inburgeringslokalen een efficiënt middel bij de preventie van zedendelicten. Maar zo consequent is men niet. Sterker nog, van sommige voorwerpen en goederen verwacht de multiculturalist juist dat wij daarvan wél de rituele betekenis inzien, ook als wij die van huis uit niet kennen.

Zo moeten we volgens Professor Mr. Wibren van de Burg (Erasmus Universiteit) ophouden met blikjes varkenspaté e.d. in het kerstpakket te stoppen, varkens zijn binnen de islamitische traditie onreine beesten dus daarin volharden is flauw. Ook flauw is het om je glaasje wijn niet even weg te zetten als je islamitische disgenoten hebt of van de taxichauffeur te verwachten dat hij zowel jou als je hond meeneemt. Of, helemaal superflauw, denken dat een politie-agente of een rechter haar werk niet kan doen wanneer ze een hoofddoekje draagt.

Want in dat geval is het doekje weer gewoon een stukje stof zonder betekenis. We moeten dan vergeten dat het onbetekenende lapje textiel symbool staat voor een heel andere vorm van maatschappelijke wetgeving, namelijk de sharia. Dat het hoofddoekje niet af mag omdat ‘haar wet’ dat verbiedt en dat die wet volgens Tariq Ramadan weliswaar voor een deel overeenkomt met de Nederlandse wet, maar dat er toch duidelijk verschillen zijn waar moslims kritisch mee om dienen te gaan. We worden door mensen als Mr. Wibren verzocht te vergeten dat de vrouw aan de andere kant van het hekje trouw heeft gezworen op een wetboek dat zij, blijkens de symbolen waarmee ze zich wenst te tooien, niet op zichzelf van toepassing acht.

Eigenlijk komt het erop neer dat de Nederlandse samenleving in alles de islamitische traditie moeten faciliteren door, zo het uitkomt, religieuze symbolen aan te zien voor gebruiksvoorwerpen en van gebruiksvoorwerpen ook de islamitische betekenis in acht te nemen. Dat je op deze manier juist een muur opwerpt tussen de Nederlandse maatschappij en de individuele moslim lijkt alle do-gooders te ontgaan. We kunnen wel uit medelijden en medeleven de hele maatschappij groen schilderen maar met integratie heeft dat weinig van doen.

Laten we in godsnaam ophouden met dit egalitair paternalisme. Laten we ophouden niet bestaande schulden in te lossen. Laten we ophouden te zoeken naar slachtoffers die er niet zijn. Gelijkwaardigheid bereik je niet door zelf drie stappen terug te doen en je eigen verworvenheden overboord te kieperen. Gelijkwaardigheid bereik je door de regels van het spel klip en klaar uit te leggen en door erop toe te zien dat iedereen zich eraan houdt.

Een hoofddoek is geen doek, een non is geen leek en een moslima geen imam. De moslimse hoofddoekjes en burka’s, gedragen door burgermeisjes, zijn niet te vergelijken met nonnenkapjes of priestergewaden en al helemaal niet met moeders haardoekje. De kledij van priesters, nonnen en imams hoort bij hun religieuze ambt. Christelijke lekenmeisjes hebben geen verplichte dracht en moeders haarnetje heeft geen religieuze betekenis. Hoofddoek en burka zijn daarmee wel degelijk ‘anders’.

En van alles wat anders is mag en moet de maatschappij zich hardop afvragen of zij dat wil tolereren. En zo ja, in welke mate, op welke plaatsen en onder welke voorwaarden. Zo zijn de regels van het spel. Mensen hebben gelijke rechten, culturen niet. Veel politici in Nederland maken de fout cultuur en religie als een strikt persoonlijke keuze te zien. Daardoor worden persoon en cultuur vereenzelvigd en leidt het begrip individuele diversiteit onherroepelijk tot waardenrelativisme. Het reduceren van de Friese vlag tot een ‘doek’ om uit die doek vervolgens een hoofddoek te naaien is hiervan een bijna filmische illustratie.

Sunday, September 27, 2009

Identiteit en integratie

Integreren is niet hetzelfde als het opgeven van je eigen identiteit, hield Aboutaleb donderdag de aanwezigen voor. De Rotterdamse burgemeester sprak op het eerste integratiedebat dat sinds het vertrek van bruggenbouwer Ramadan werd gehouden. Waarschijnlijk zonder het zelf te realiseren raakte hij hiermee de kern van de zaak.

Identiteit is een begrip dat steeds weer boven komt drijven in discussies waar cultuur en integratie een rol spelen. Prinses Maxima kon de Nederlandse identiteit niet vinden, Hirsch Ballin weet dat veel mensen hun identiteit aan religie ontlenen en Aboutaleb probeert de allochtone gemeenschap gerust te stellen met de mededeling dat zij hun identiteit kunnen behouden. Hoe logisch dit alles ook op ons, de toehoorder, moge overkomen, als je er twee seconden bewust over nadenkt kun je niet anders dan concluderen dat ‘identiteit’ wel erg veel betekenissen moet hebben.

Een blik in het woordenboek verklaart waarom. Van Dale geeft twee betekenissen voor het begrip identiteit: 1) gelijkheid, en 2) eigen karakter. Twee betekenissen die met elkaar in tegenspraak zijn, misschien zelfs elkaars tegenovergestelde zijn. Want hoe kan er met zestien miljoen ‘eigen karakters’ sprake zijn van ‘gelijkheid’? Of, uitgaande van gelijkheid, is er binnen ‘de Nederlandse identiteit’ wel ruimte voor eigen karakters, voor individuen? Met de beantwoording van deze vraag beantwoord je ook het integratievraagstuk.

En dat antwoord is verrassend eenvoudig: Europa heeft de afgelopen zestig jaar, en eigenlijk de afgelopen tweehonderd jaar, een ontwikkeling doorgemaakt die de maatschappij grondig veranderde en haar burgers transformeerde van groepsdenkers tot individueel denkers. Van gedachtenhorige (kerk, staat, kapitaal) werd men tot gedachteneigenaar. Zo kreeg het begrip identiteit langzaam haar tweede betekenis, die van ‘eigen karakter’. Een betekenis die voor menig Europeaan vandaag de énige betekenis van het woord is.

Aboutaleb heeft deze ontwikkeling in sneltreinvaart en in persoon doorgemaakt; net als alle succesvolle nieuwkomers overigens. Komende vanuit een situatie dat ‘de groep’ de leefregels voor (en daarmee de identiteit van) het individu bepaalt, heeft hij ervoor gekozen zijn eigen identiteit te bepalen. Van ‘gelijkheid’ naar ‘eigen karakter’. Een metamorfose die cruciaal is voor wie in West-Europa wil aarden. Wie zich niet ontwikkelt tot individu zal altijd een amorfe classificatie als vreemdeling, gastarbeider, of allochtoon opgeplakt krijgen.

En daarmee zijn de geruststellende woorden richting allochtone gemeenschap wat kort door de bocht. De Nederlandse samenleving bestaat uit individuen van diverse pluimage die zich in los-vast verband organiseren rondom sociale ankerpunten als werk, familie, religie en verenigingsleven. Ankerpunten die stuk voor stuk hun eigen regels en gebruiken kennen maar waarvan iedere Nederlander weet dat hun geldigheid zich beperkt tot de boezem van dat specifieke (verenigings)verband. Daarbuiten is de ruimte neutraal en zijn geen uitingen zichtbaar die duiden op een collectieve identiteit. Behalve grondwet, wetboek en gedeelde feitenhistorie kent de Nederlandse samenleving geen dwingende samenhang.

Veel allochtone gemeenschappen, met name de islamitische, kennen deze dwingende samenhang wel. Sterker nog, het bepaalt de identiteit van allen die deel uitmaken van zo’n gemeenschap. Er heerst gelijkheid en eigen karakters worden niet gewaardeerd. Stellen dat men de groepsidentiteit kan behouden en tegelijkertijd volwaardig Europeaan kan worden is daarom onjuist. Wie Europeaan wil worden dient zijn groepswaarden tot persoonlijke waarden te maken en de rechten en plichten die eruit voortvloeien te beperken tot het eigen hoofd en het ‘verenigingsgebouw’. Aboutaleb heeft deze omslag gemaakt en spreekt de allochtone gemeenschappen toe vanuit deze optiek.

Voor hem zijn geloof, cultuur en traditie ("dat hé ouwe [tegen je vader] heb ik nooit willen overnemen") persoonlijke overtuigingen geworden die moeten passen binnen "de fundamenten van onze rechtsstaat". Gebruiken en overtuigingen, religie en feitelijk ook cultuur, vormen voor hem een persoonlijke filtering van wat er in de wereld te koop is. Als dat je insteek is dan kun je met recht zeggen: ik ben Nederlander met Marokkaanse roots en ik ben ook moslim; ik ben geïntegreerd maar ik heb mijn identiteit niet opgegeven.

Het gros van de traditionele allochtone gemeenschappen heeft die stap echter niet gemaakt. Hier overheerst het groepsdenken en regeert de autoriteit van de traditie. Door de woorden van Aboutaleb (en onze overheden in het algemeen) worden deze gemeenschappen wederom op het verkeerde been gezet. Men wordt gesterkt in de gedachte dat ‘de politiek’ het prima vindt dat er binnen de Nederlandse landsgrenzen gewerkt wordt aan een parallelle samenleving.

Om dit te voorkomen zouden overheden moeten stoppen met bruggenbouwen. Bruggenbouwen suggereert eilanden van cultuur en ‘gelijkheidsdenken’ die als eiland in stand blijven. De boodschap moet luiden: inpolderen! Het water moet weg, de eilanden moeten net als Urk en Schokland deel gaan uitmaken van het Nederlandse vasteland. En van die eilanden moeten de mensen als zelfstandig individu de drooggevallen polder instappen. Nederland is daarop ingericht. De maatschappij, het schoolsysteem en de openbare ruimte zijn daarop ingericht; op het kweken en faciliteren van individuen met een eigen karakter en een persoonlijke belevingswereld. Eerst moet je jezelf worden, pas dan mag je jezelf blijven.

Monday, September 21, 2009

Moraal en Het Verhaal

De menselijke moraal lijkt zó in tegenspraak met het Darwinistische principe van ‘survival of the fittest’ dat we deze eigenschap welhaast niet via evolutionaire weg verkregen kunnen hebben. De hypothese dat moraal een herinnering aan God of een overwinning op onze ‘instincten’ is, ligt dan ook voor de hand. Maar die hypothese is onnodig. Want moraal is een comparatieve succesfactor bij uitstek.

De strijd tussen Goed en Kwaad zoals iedere cultuur die kent, vindt zijn oorsprong in de normen en waarden die op enig moment in een maatschappij prevaleren. Zo’n waardenstelsel is echter niet absoluut. Niet alleen verschilt het per cultuur, ook binnen een cultuur zullen waarden zich in de tijd ontwikkelen waardoor veranderingen optreden. Maar één ding hebben alle stelsels gemeen: het ‘Goede’ schrijft voor dat de actor zijn eigen overlevingskansen of welvaart vermindert ten gunste van een ander.

Een moreel hoogstaand individu offert een deel van ‘zichzelf’ op om daarmee een ander te bevoordelen. Een moreel laagstaand individu daarentegen néémt ten koste van de ander. Hoe komt het nu dat wij ongeacht onze culturele achtergrond deze ‘on-Darwinistische’ en dus onnatuurlijke daad van zelfopoffering respecteren en begrijpen? Bij andere vormen van zelf-offering is dat vaak niet het geval. Iemand die zijn overlevingskansen vermindert door zichzelf te verwonden of door opzettelijk giftige bessen te eten, kan in het algemeen niet op brede bijval rekenen. Sterker nog, zulk gedrag wordt door de gemeenschap veroordeeld.

Kennelijk zit het in de menselijke natuur ingebakken dat altruïsme, empathie en onbaatzuchtige hulp ‘goed’ zijn en zelfverminking fout. Maar als dat zo is, dan moet deze ‘moraal’ óf gedurende de evolutie onderdeel zijn gaan uitmaken van ons intuïtie-basispakket, óf door God zijn ingeschapen -om ons te testen en te sturen. En met Jezus’ leringen in de hand zijn er met name voor deze laatste optie in de ogen van menig gelovige voldoende aanwijzingen. Immers, is de Jezus uit het nieuwe testament niet de vleesgeworden moraal?

Zoals met alles is het ook hier zaak om oorzaak en gevolg goed uit elkaar te houden. Of anders gezegd: is het aannemelijk dat een (geopenbaarde) ‘goede moraal’ aanslaat bij wezens die daar geen enkele aanleg voor hebben? Wezens die van nature een survival-of-the-fittest instelling bezitten en wier aandacht boven alles uitgaat naar eigen voordeel en overleven. Is het waarschijnlijk dat zo’n wezen ook maar enige affiniteit zal hebben met woorden als die van Jezus die oproepen te delen en te zorgen? Het lijkt mij niet.

De enige reden waarom zo’n wezen niet onpasselijk wordt bij de gedachte voedsel te moeten delen of voor het kind van een ander te moeten zorgen, is gelegen in het feit dat de evolutie van de mens zich heeft ontwikkeld in de richting van ‘het goede’. Waarom? Omdat ‘de natuur’, in al haar indiscriminerende doelloosheid, groepsdieren met hoogstaande moraal (complex sociaal gedrag) schaamteloos bevoordeelt.

Om dat in te zien hoeven we slechts terug te gaan naar de tijd dat de mens nog als jager-verzamelaar in zijn levensonderhoud voorzag. Op de vlakten en in de bossen treffen we relatief kleine groepjes mensen, 100 tot 300 man sterk, die volledig op elkaar zijn aangewezen. Voedsel, bescherming en voortplanting zijn hun voornaamste zorg.

Stel nu dat moraal niet natuurlijk is en alleen gekend kan worden na openbaring. Dat zou betekenen dat de primitieve mens intrinsiek immoreel was en het Goede kende noch deed. De leden van een groep zouden elkaar bevechten om elk beetje voedsel en elkaar op leven en dood beconcurreren; dat immers, is volgens confessionelen de betekenis van Darwin’s leer. Dat is de aard van een goddeloze natuur.

Maar je hoeft geen antropoloog of simulatieprogrammeur te zijn om in te zien dat een groep die dergelijk gedrag vertoont binnen twee generaties uiteenvalt en ophoudt te bestaan. Een groep waarvan de leden zich onderling op deze wijze verhouden legt het loodje in de strijd om het bestaan; in de strijd om het bestaan zijn a-socialen de grote verliezer. Of beter gezegd: de groep met de meeste asocialen verliest (omdat het groepsverband in hun geval geen nuttig doel dient, het hindert slechts het individu).

Daar zit hem de crux van het hele misverstand inzake moraal. Darwin’s survival-of-the-fittest heeft in het geval van de vroege mens geen betrekking op het individu maar op de groep als geheel. Net als bij vissen, gnoes en bijen. Er was voor de vroege mens geen andere manier om te overleven dan om aansluiting te houden bij de groep. En statistisch gezien doen groepen waar de leden dit lukt door elkaar onvoorwaardelijk te steunen en te helpen, het beter dan groepen waar dit in mindere mate het geval is.

Groepen met een hoogstaande moraal (altruïsme, zelfopoffering, empathie) zijn succesvoller dan concurrerende asociale groepen. En naarmate binnen een groep meer specialisaties ontstaan, wordt de behoefte aan groepszorg[1] alleen maar groter; een hoogstaande moraal is daarmee een conditio sine qua non voor menselijk succes en overleven. Als een dergelijke groep op enig moment te horen had gekregen: "vanaf heden zult gij doden, stelen en elkaar bedriegen", dan zouden wij vandaag geen discussie over godsdienst gehad hebben, simpelweg omdat er geen ‘bekeerde zielen’ meer over zouden zijn.

Kortom: de enige morele boodschap die beklijft, is de boodschap van het Goede. Deze heeft zich in de loop van miljoenen jaren ontwikkeld en zit in onze genen ingebakken. Altruïsme, empathie en zorg voor elkaar zijn dankzij statistisch succes tot intuïties geworden, en niet omdat god het Goede inplantte (en als hij dat al deed dan was het een volstrekt overbodige actie). Blijft echter de vraag: wanneer en waarom verscheen dan de absolute goddelijke moraal, zoals wij die nu kennen, ten tonele?

Het antwoord op die vraag rust op twee pilaren te weten: verstedelijking en monotheïsme. Om met het laatste te beginnen, een monotheïstisch godsbeeld is noodzakelijk voor een eenduidige goddelijke moraal. Uit het Griekse pantheon, om maar een voorbeeld te nemen, is bijzonder moeilijk een moraal te distilleren. Weliswaar hebben de mythologische verhalen veelal een moraliserend karakter, het gedrag van de goden zélf verdiende geen navolging.

De Griekse mythologie heeft net als veel oude natuurgodsdiensten vooral een vertellend en verklarend karakter. Hoe ontstond de wereld, wat veroorzaakt de seizoenen en waarom zijn bij storm de golven zo hoog? Als stedeling heb je hier niet zoveel aan en een morele richtlijn kun je er al helemaal niet aan ontlenen. De christelijke moraal daarentegen, zoals vastgelegd in de handelingen van Jezus en de katholieke canon, biedt zo’n handvat wel.

Over hoe de ontwikkeling van polytheïsme naar monotheïsme (zoroastrisme, jodendom en christendom)[2] precies verliep bestaan diverse theorieën[3] maar één ding is duidelijk: als er geen ‘markt’ voor was geweest, dan was het monotheïsme een stille dood gestorven. Maar die markt was er wel en ze is er nog steeds. En dat heeft alles te maken met de tweede component uit het antwoord op de vraag waarom wij ons oor laten hangen naar een geopenbaarde moraal: verstedelijking. Want de stad, in essentie, behelst een samenlevingsvorm waar de evolutie ons niet voor heeft opgelijnd.

De stad staat symbool voor individualisering. Specialisatie, grootschaligheid en universele ruilmiddelen (bv. geld) maken een stad als samenlevingsvorm levensvatbaar. Binnen de muren van een stad vestigen zich bakkers, smeden, herbergiers en wat dies meer zij. Iedere stedeling heeft een eigen specialisatie waarmee hij zijn geld verdient. Met dat geld koopt hij vervolgens diensten en artikelen die hij zelf niet produceert. En al lijkt dit als samenlevingsvorm erg op zijn vroegere tribale leven, het verschil is levensgroot.

Waar het stamverband een gesloten geheel was en er slechts sporadisch contacten met andere groepen waren (huwelijken, oorlogen etc), is de stad een non-tribale open samenleving waar de individuen dankzij hun universele ruil- en oppotmiddel (geld) een grote onafhankelijkheid hebben verkregen. Niet langer heeft het ex-stamlid een vaste plaats in een mini-samenleving waar diensten in natura worden uitgewisseld en sociale regels zo’n uitwisseling afdwingen. Het ge-urbaniseerde ex-stamlid is nu op zichzelf aangewezen en moet diensten inkopen.

En daarmee verandert er iets wezenlijks in zijn verhouding met de omgeving. Zijn natuur was ingesteld op samen werken en samen delen, maar in de stedelijke cultuur dient hij eerst en vooral aan zichzelf te denken. Hij moet genoeg ruilmiddelen verzamelen om in zijn behoeften te voorzien en wordt zo onbewust van groepsdenker tot egocentrisch denker. De nieuwe samenlevingsvorm waarvoor hij gekozen heeft dwingt hem zo in een rol die tegen zijn biologische erfenis ingaat.

Maar hij redt het. Zijn welvaart stijgt en in zijn tribale behoeften voorziet hij door wisselende sociale samenwerkingsverbanden aan te gaan. Met het verstrijken der millennia vervaagt de herinnering aan het jager-verzamelaarsbestaan en uiteindelijk weet niemand beter dan dat de mens altijd een individualist is geweest. Dat hij altijd voor zichzelf heeft moeten zorgen en slechts bij hoge uitzondering voldoende middelen bezat om te kunnen delen. En als er al werd gedeeld, dan alleen met familie en clanleden.

Zelfzucht, egoïsme en a-sociaal gedrag zijn zo in relatief korte tijd tot maatschappelijke norm geworden terwijl genetisch gezien de mens steeds het sociaal ingestelde groepswezen bleef dat hij altijd was geweest. Daarom is het niet vreemd dat ideologieën die hierop inspelen ook door deze nieuwe mens begrepen worden; en ook niet dat hij die ideologieën, gezien de deplorabele staat van zijn eigen sociale leefwereld, als moreel hoogstaand kwam te beschouwen. Als onbereikbaar misschien zelfs.

In Plato’s Utopia wordt zo’n samenleving geschetst. Maar ook de verhalen rond koning Arthur en Robin Hood appelleren aan een ingebakken moraal die door iedereen wordt verstaan. En natuurlijk, de leringen van Jezus. De canon van de katholieke kerk is wat dat betreft een academisch hoogstandje. Met Jezus’ handelingen als uitgangspunt, wordt een bouwwerk neergezet waarvan het fundament – de hoogstaande moraal van Jezus – door hoog en laag wordt herkend en onderschreven.

Hierop construeerden de Roomse bouwmeesters vervolgens een luisterrijke kathedraal met God als vergulde torenspits en verklaarden dat het gebouw top-down was geconstrueerd. Eerst was daar God, toen kwam de rest. En omdat het aardse fundament zo herkenbaar was, moest de rest van het verhaal ook wel kloppen, zo redeneerden ‘wij’.

Maar gebouwen worden niet top-down geconstrueerd. Zonder basis blijft geen gebouw overeind en is geen idee levensvatbaar. En de basis waar het hier om gaat is een langs natuurlijke weg geëvolueerde moraal die een onlosmakelijk verbonden is geraakt met de soort Homo sapiens sapiens. Moraal is niet geschapen maar geëvolueerd, net als de kosmos, net als de aarde, net als het leven.

Moraal is één van de laatste gebieden waar religie claimt een toegevoegde en verklarende waarde te hebben. Omdat de mens weet wat Goed is, zo redeneert de clerus, moet het godsgebouw wel top-down geconstrueerd zijn. De waarheid is zoals altijd een stuk eenvoudiger: de mens kende het Goede reeds lang voordat hij god leerde kennen. Na de god van de schepping en de god van de tsunami's, kan nu ook de god van de moraal in het museum van antropologische rariteiten worden bijgezet.

Noten:

[1] ook de menselijke biologie speelt hier een grote rol. Een mensenjong hobbelt een uur na de geboorte niet gezellig met de groep mee maar heeft jaren van intensieve zorg nodig.

[2] Goed en Kwaad, moreel en immoreel zijn hier bijna fysiek tastbaar. Het zoroastrisme kent zelfs een god van het Kwaad en is daarmee, strikt genomen, niet monotheïstisch.

[3] de Schotse filosoof David Hume (1711-1776) was de eerste die dit onderwerp serieus bij de kop pakte in zijn ‘Natural history of religion’

Saturday, September 12, 2009

Rekenkundige vooroordelen

‘Rapport rekent af met heersende vooroordelen over Marokkaanse jeugddelinquenten’ kopten de mainstream media deze week. Zo’n bericht prikkelt mijn vooroordeelkwab. Niet vanwege de Marokkaanse jeuddelinquenten, maar vanwege de zinsnede ‘rekent af’.


We rekenen namelijk heel wat af in Nederland. Sterker nog, we rekenen ons blind. Onderzoekers, overheden en ‘onderste-steen-boven’ commissies berekenen alles tot achter de komma en schrijven rapporten die ons zekerheid moeten verschaffen. Zekerheid dat het zo is of dat het nooit meer zo zal gaan. Alleen zijn er twee problemen. Ten eerste kan er anno 2009 bijna niemand meer rekenen waardoor, ten tweede, berekeningen foutief geïnterpeteerd worden.


Neem bijvoorbeeld het rapport van Gonneke Stevens over de Marokkaanse jeugddelinquenten. Het gaat mij nu even niet om who’s who maar om het rekenwerk. Dat deugt namelijk niet. Althans, niet als je daaruit de conclusies trekt die Gonneke Stevens de media toestaat eruit te trekken. De conclusies uit haar rapport hebben in de hier gepresenteerde vorm geen enkele relevantie voor de Nederlandse samenleving als geheel, hooguit zijn ze nuttig voor het personeel van de bezochte huizen van bewaring. Toch is het de vermeende maatschappelijke betekenis waar nu breeduit over wordt bericht.


Voor wie het rapport niet gelezen heeft, Gonneke en haar team onderzochten het verband tussen de herkomst van de delinquent en de aard van het delict. Er werd onderscheid gemaakt naar autochtoon, westerse en niet-westerse allochtoon, en binnen de laatste groep wordt zelfs onderscheiden of iemand uit Marokko, Turkije of de Antillen afkomstig is. Voor nu echter, interesseert mij dat niet. Het gaat mij puur om het bizarre gegoochel met cijfers waar wij de laatste jaren veelvuldig op getrakteerd worden. Cijfers die diepe indruk maken, die in zichzelf ook juist zijn maar die gratuit geëxtrapoleerd, geïnterpreteerd en gepolitiseerd worden.


Om dat duidelijk te maken veeg ik even alle allochtonen uit het rapport heel oneerbiedig op een hoop en doop ze: Arcadiërs. In Nederlandse detentiecentra zitten derhalve Arcadiërs en autochtonen en wel in de verhouding 2:1. In andere woorden: tweederde van alle gedetineerden heeft naast een Nederlands, ook een Arcadisch paspoort. Verder weten we dat Arcadiërs (buiten de gevangenis en in de onderzochte leeftijdscategorie) 20% van de totale bevolking uitmaken.


Uit interviews met de gedetineerden blijkt volgens het rapport dat van de Arcadiërs 80% vastzit wegens diefstal en 5,8% wegens een zedendelict. Bij de autochtonen ligt dat respectievelijk op 50% en 16,2%. Ook wordt duidelijk dat een Arcadiër, voorafgaand aan het interview, gemiddeld 3,5 keer eerder werd verdacht en vastgezet (tegen 2,6 keer bij autochtonen) [1]. In combinatie met het feit dat Arcadiërs in Nederland slechts 20% van de bevolking uitmaken, ontstaat nu een cijferbrij waar je even voor moet gaan zitten.


Alleen, dat gebeurt niet. Er wordt geconcludeerd dat Ardadiërs binnen de onderzochte populatie (vastgezette minderjarigen) dus minder enstige vergrijpen plegen, en vervolgens staan de opstellers van het rapport toe dat deze conclusies door de media op de Nederlandse samenleving als geheel worden geprojecteerd. En dat is vanuit rekenkundig oogpunt een kwalijke zaak. De cijfers in het rapport zijn voor de Nederlandse samenleving als geheel namelijk volstrekt betekenisloos.


Als je misdaadcijfers betekenis wilt geven voor de samenleving (zowel voor burgers als politie) dan moet je ze normaliseren en omrekenen naar de situatie waarop je ze wilt toepassen, in dit geval: de wereld buiten de gevangenis. Als burger wil ik weten: als er in mijn wijk 1000 Arcadiërs komen wonen wat betekent dat statistisch gezien voor mijn veiligheid en mijn eigendommen? En als handhavende macht wil ik weten: als de verhouding autochtoon – Arcadiër 10:1 is, aan welk personeel heb ik dan behoefte; recherche of blauw op straat? Als we ons voor de beantwoording van deze vragen alleen zouden baseren op het cijfermateriaal van Gonneke Stevens, dan ontstaat een ernstig vertekend beeld en trekken we de verkeerde conclusies.


Bijvoorbeeld, afgaand op de procentuele verhouding van het aantal zedendelinquenten (5,8% allochtoon tegen 16,2% autochtoon), dan lijkt de boodschap: als je niet verkracht wilt worden dan kan je het beste tussen Arcadiërs gaan wonen en niet tussen autochtonen. Het is ook precies de boodschap die de media eruit pikten en die door Stevens niet werd tegengesproken. Maar is dat terecht? Als we ervan uitgaan dat de recidivefactor[1] in deze cijfers is verwerkt, dan hoeven we slechts op te merken dat er verhoudingsgewijs wel erg veel Ardadiërs in het gevang zitten. Op basis van hun voorkomen binnen de totale bevolking zou je verwachten dat slechts 20% van de gevangenispopulatie van Arcadische herkomst is. Het getal is echter 3,3 maal zo groot[2].


Uit een groep van 100 Arcadiërs en 100 autochtonen gaat er dus 3,3 maal zo vaak een Arcadiër in de fout. En dan kan het wel zo zijn dat ‘slechts’ 5,8% een zedendelict begaat, als de kans op een zedendelinquent in die groep meer dan driemaal zo groot is, dan kom je op ruim 19%, en dat is hoger dan de 16,2% bij de autochtonen. Daarmee is de groep Arcadiërs buiten de gevangenis in geen geval zediger dan een vergelijkbare groep autochtonen. En het is deze groep buiten de gevangenis die mij als oppassend burger interesseert; ik bevind mij namelijk niet binnen de poorten.


Als we vervolgens nog opmerken dat de cijfers uit het rapport zijn toespitst op een specifieke subgroep[3][4] die binnen de groep Arcadiërs oververtegenwoordigd is, dan is de kans dat leden uit deze subgroep een zedendelict plegen, tenminste anderhalf maal zo groot als bij autochtonen. En die boodschap komt in het rapport niet helemaal uit de verf. Als burger heb ik daarom niets aan alle berichtgeving naar aanleiding van dit onderzoek, sterker nog, ik word ernstig op het verkeerde been gezet.


Gegeven de gevangenispopulatie en de recidiveverhouding had ik als burger graag het getal 4,45 gehoord (3,3 x 1,35). Met dit getal moet ik namelijk de kans slachtoffer te worden van een misdrijf vermenigvuldigen mocht ik temidden van Arcadiërs wonen. Het is een getal waarvan een heel andere boodschap uitgaat dan van “ja, dat zou je zo kunnen stellen” in antwoord op de vraag of autochtonen dus meer verkrachten.


Het rapport in zijn huidige vorm heeft alleen betekenis voor gevangenispersoneel. Zij weten nu, gegeven het klantaanbod op enig moment, hoeveel psychiaters en hoeveel buurtvaders ze moeten inhuren. Meer relevantie hebben de cijfers niet. Stevens had daarom de media nooit toe mogen staan de cijfers op deze wijze uit hun verband te rukken. Mijn vooroordeelkwab had het bij het rechte eind, als sociologen en actualiteitenrubrieken met cijfers aan de haal gaan, dan is de kans op misverstanden en subjectieve interpretaties levensgroot.

Noten:
------

[1] De recidiveverhouding Arcadiër – autochtoon komt daarmee op 1,35.

[2] 66% gemeten versus 20% verwacht.

[3] Het rapport en de cijfers richten zich specifiek op Marokkanen. Volgens het rapport is deze groep binnen de groep gedetineerde allochtonen (Arcadiërs) oververtegenwoordigd waardoor het verschil met de autochtone referentiegroep nog wordt vergroot. Absolute cijfers ontbreken echter in het rapport.

[4] Uit cijfers van het CBS blijkt dat 3.6% van de allochtone bevolking tussen 0-20jr een Marokkaans paspoort heeft. De totale groep niet-westerse allochtonen in deze categorie komt op 16.1%. Dus een minderheid van 22% is ‘Marokkaan’.

Sunday, September 6, 2009

De Legers van Chaos

Als de Verenigde Naties vandaag de dag ergens symbool voor staan dan is het wel voor de verenigde bereidheid de laatste restjes beschaving, vrijheid en mensenrechten uit de wereld te ruimen. Althans, de Westerse. Op 15 september begint de 64e zitting van de Algemene Vergadering, dit jaar onder voorzitterschap van Libië.


In de traditionele openingstoespraak wil de Libische leider Khadaffi aandacht vragen voor zijn plan om Zwitserland van de kaart te vegen. De oudste democratie van Europa heeft het namelijk gewaagd zoonlief aan te houden wegens mishandeling van hotelpersoneel; en kennelijk zijn de Verenigde Naties het geëigende platform om een dergelijke ‘misstand’ recht te zetten.


En waarschijnlijk heeft hij nog gelijk ook want anno 2009 is de VN daadwerkelijk verworden tot verlengstuk en excuuspodium voor zichzelf verrijkende, chanterende en narcistische Vollidioten, al dan niet in natieverband. Als de nabije toekomst objectieve geschiedschrijving nog toe zal staan dan zullen de generaties na ons leren dat een organisatie, opgezet door goedwillenden en boordevol goede bedoelingen, voor een paar barrels olie werd geofferd aan tribale en religieuze belangen. Maar dat niet alleen.


Sinds de jaren tachtig zien de Westerse intelligentia vrede, vrijheid en veiligheid als een door God ingeschapen status quo. Niet langer bestaat het besef dat de rust en zekerheid zoals wij die nu ervaren een stilteperiode vormen tussen twee oorlogen in; zoals iedere periode van vrede en voorspoed in de afgelopen 5000 jaar tussen twee oorlogen in bleek te liggen. Het is dit besef geweest, de realisatie in een permanent interbellum te leven, dat een aantal landen er in 1919 toe bracht de Volkenbond en (later) de Verenigde Naties op te richten.


Het doel was landen te verenigen wier leiders en regeringen er expliciet voor kozen de belangen van haar burgers voorop te stellen. Landen die onderschreven dat er in de gehele geschiedenis nog nooit één burger is geweest die oorlog en armoede verkoos boven vrede en welvaart. Maar deze insteek, het kiezen voor mensen, luidt nu haar ondergang in.


Niet omdat de statuten zijn veranderd maar omdat vanwege het aanvankelijke succes de gedachte heeft postgevat dat de vergadering van de Verenigde Naties de wereld aanstuurt in plaats van andersom. Met name bij de Europese landen bestaat de overtuiging dat vanuit de VN vrede en veiligheid actief verbreid worden. Alsof een machtig, onzichtbaar leger de ter vergadering genomen besluiten oplegt aan de wereld en de mate van chaos nog slechts afhangt van de in de resoluties gebruikte interpunctie.


Deze verdwazing heeft, vanuit een valse maakbaarheidsgedachte, geleid tot een pathologische, welhaast epidemische vorm van socialisme die het eigen welzijnsevangelie aan de wereld wil openbaren. De VN worden hierbij gezien als absolute zekerheid, als een vorm van wereldbestuur die boven de natiestaten zweeft. Als zich maar voldoende landen bij de VN aansluiten dan zal het VN manifest ook in die landen in vruchtbare aarde vallen zo is de gedachte. Immers, de VN staat voor alles wat goed is en wie kan daar nou op tegen zijn?


Dus gingen de deuren en de beurzen open. En iedereen werd gelijk, en alles werd gelijk. En alle culturen en alle mensen waren in gelijke mate goed want wie kon daarover oordelen? En waren ook wijzelf niet slecht geweest? En hadden wij geen kolonieën en slaven gehouden, en Spakenburg? Alle Menschen werden Brüder als wij ze maar de hand willen reiken en niet doen alsof ze gek zijn, of achterlijk, of puur kwaadaardig. Alle waarden zijn immers relatief.


En daarin, zo zal de geschiedenisleraar onze achterkleinkinderen voorhouden, zat de grote denkfout. Want hoe kun je je eigen waarden relativeren als je anderen erin wilt laten delen? De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is niet relatief. Deze biedt geen ruimte om vrouwen, homoseksuelen of andersgelovigen ándere rechten te geven. De mensenrechten zijn absoluut. Kiesrecht, is absoluut. Grondrechten, zijn absoluut. Ze kunnen door de tijd heen veranderen maar ze zijn inherent aan hetgeen je middels de VN wilt uitdragen. Relativering van deze kernwaarden leidt onherroepelijk tot zelfvernietiging omdat chaos van nature nu eenmaal de stabielere toestand is.


En dat is wat we nu zien gebeuren, de chaotische krachten die tot het instituut (de VN) worden toegelaten vanuit de misconceptie dat beschaving de natuurlijke staat der dingen is, dreigen haar over te nemen en op te vreten. Dictaturen, theocratieën en absolute monarchieën wordt ruimte geboden in commissies die juist waren opgezet om de hieruit voortvloeiende misstanden te voorkomen. De OIC (Organisation of the Islamic Conference) om maar een voorbeeld te noemen, drukt haar stempel van onverdraagzaamheid op de UN Human Rights Committee, terwijl ze zelf de universele verklaring van de rechten van de mens niet onderschrijft.


Door deze landen een platform te bieden binnen de VN, wordt de VN een afspiegeling van de wanorde op het wereldtoneel. Een wanorde die we, met twee wereldoorlogen in het achterhoofd, naar structurele vrede en welvaart hadden willen ombuigen. De afgelopen zestig jaar tonen aan dat in alle gevallen waar ‘chaos’ als volwaardige gesprekspartner wordt geaccepteerd, ordening en beschaving in de verdrukking komen. Kijk naar Israël en haar Arabische buurlanden, Kijk naar de problemen die we in Europa met sommige immigrantengroepen hebben, en niet in de laatste plaats naar de VN zelf, waar straks Khadaffi in naam van de Legers van Chaos komt vragen om de opheffing van een souvereine Europese democratie.

Tuesday, September 1, 2009

A Common Word?

In oktober 2007 schreven 138 moslimgeleerden een open brief aan paus, bisschoppen en de protestantse raden van kerken. Gevat onder de noemer ‘a common word’ wordt opgeroepen tot vrede tussen christenen en moslims met als argument: we hebben in God’s woord een gemeenschappelijke basis. Een groep Nederlandse protestanten maakte zich bij voorbaat ongerust over het officiële antwoord en schreef onlangs een kritische brief aan de Synode.


Het moet de gemiddelde protestant ook vreemd in de oren klinken dat er na vijf eeuwen van interne haarkloverijen plots een gemeenschappelijke basis met nota bene de islam zou blijken te bestaan. Maar Spakenburg hoeft zich niet ongerust te maken. Wars van alle gangbare politieke correctheid wensen de opstellers namelijk vast te houden aan de eigen theologische uitgangspunten. Bovendien is men nog niet heel enthousiast over de combinatie islam & maatschappij. Het moge duidelijk zijn dat de mannenbroeders de verleidingen van de multiculturele oecumene voorlopig aan zich voorbij laten gaan. Voor hen geen common word, en als het even kan ook geen common ground.


En dat maakt de brief zo interessant. Want waar christelijke politici zich uitputten in het benoemen van al dan niet bestaande overeenkomsten, daar verzuimen de opstellers van deze repliek niet om ook de verschillen luid en duidelijk voor het voetlicht te brengen. En dat werkt verfrissend. Na initiatieven als ‘samen soep koken uit je eigen land’ van gristen-boegbeeld Doekle Terpstra, wordt hier een heel wat realistischer beeld geschetst. De aanpak is beleefd, klinisch en eerlijk; er zijn verschillen en wij vinden dat die verschillen niet onder het tapijt geveegd kunnen worden, ook niet omwille van de lieve vrede; wij staan pal voor onze waarden.


Vreemd genoeg is deze open brief niet overgenomen door Neêrlands open-brievenplatform bij uitstek, de NRC. Kennelijk klinkt de stem van twee miljoen protestanten toch minder luid dan die van één verongelijkte theoloog. Misschien ook is het PR-bureau van de joods-christelijke cultuur wat timide in vergelijking met de concurrentie, wie zal het zeggen. Anyway, de brief.


Om te beginnen vragen de opstellers zich af “welke concrete stappen er in de islamitische wereld worden genomen om het recht op daadwerkelijke godsdienstvrijheid te garanderen voor christenen en andere niet-moslims die in islamitische landen leven”? Goeie vraag.


Het is een vraag die iedere Europese Minister van Buitenlandse Zaken zou moeten stellen omdat de positie van niet-moslims in moslimlanden de laatste jaren overal ter wereld is verslechterd. Niet alleen in islamitische dictaturen moeten christenen hun geloof in het geniep belijden, ook in veelbezochte vakantielanden als Turkije, Maleisië en Indonesië wordt niet-moslims het leven op allerhande manieren zuur gemaakt.


Daarnaast constateren de schrijvers dat het begrip ‘vrede’ niet zo’n universele lading heeft als wij hier in Nederland graag mogen denken: “de ervaringen van christelijke kerken in islamitische samenlevingen [...] geven ons niet het goede gevoel dat we als moslims en christenen leven vanuit één visioen van vrede”. Me dunkt, als je het niet eens kunt worden over de betekenis van vrede, dan wordt het ondanks de vele vriendschapssoera’s die de islamgeleerden in hun brief plakten tenminste lastig om onverdeeld op te trekken.


En zelfs al zou er overeenstemming bereikt worden op het semantische vlak dan nog, zo lezen we, zijn er wezenlijke verschillen van inzicht omtrent route en riten. Een greep: “Het spreekt voor ons niet vanzelf dat de God die ons in Tenach wordt geopenbaard en die ons in Jezus Christus nabijgekomen is, dezelfde is die spreekt in de soera’s van de Koran”. Oeps, dat betekent het definitieve einde van het containerbegrip ‘Abrahamitische religies’ (prachtige zin overigens).


Of deze: “Zolang moslims staande houden dat joden en christenen zich op gecorrumpeerde bronnen beroepen, terwijl zij van ons eisen dat wij de onaantastbaarheid van de Koran erkennen, kan van een gelijkwaardig gesprek geen sprake zijn”. Zouden de boze Erasmus-professoren dat, puur uit academische interesse, wel eens aan Tariq Ramadan voorgelegd hebben?


Maar ongeacht Tariq’s antwoord gaan ze er geen baat bij hebben, de mannenbroeders van de PKN zijn namelijk eenduidig in hun conclusie: “laat helder zijn dat we niet ‘eigenlijk in hetzelfde geloven’, want dat is niet het geval”. Einde sprookje. Weg multiculturele Haarlemmerolie; met de oproep van de 138 moslimgeleerden om te komen tot ‘een gezamenlijk woord’ kunnen de bezorgde opstellers van deze brief helemaal niets. De verschillen zijn te groot en er zijn te weinig ‘common words’ om de boel bij elkaar te houden.


Hoewel ik geen banden heb met de PKN, sluit ik me voor deze ene keer graag aan bij hen die zeggen dat we van religie nog veel kunnen leren: eerlijkheid, openheid en beschaafd chauvinisme bijvoorbeeld. Islam en christendom zijn niet gelijk en kunnen, zo blijkt uit bovenstaande uiteenzetting, zelfs niet onder één noemer gebracht worden. Hetzelfde geldt voor de Westerse en Islamitische cultuur in bredere zin: never the twain shall merge.

Monday, August 24, 2009

Qaradawi - Oxford - Ramadan

Met een "het was toch allemaal bekend" probeerde Rik Grashoff (GL) zich de critici van het lijf te houden. Het mocht niet meer baten. Rotterdam draaide de geldkraan dicht waardoor ook Ramadan’s leerstoel aan de Erasmus Universiteit kwam te vervallen. Bij zijn nieuwe leerstoel in Oxford is de financiering een stuk beter geregeld, en ook dat is allemaal bekend[1].

De baan

Voor de zekerheid toch nog maar even een samenvatting. Per 1 september wordt voormalig bruggenbouwer en gasthoogleraar ‘Identiteit en Burgerschap’ benoemd tot professor Contemporary Islamic Studies aan de Universiteit van Oxford, een leerstoel die mogelijk is gemaakt dankzij een schenking van de ‘Qatar Foundation for Education, Science & Community Development’. Aan de leerstoel zit tevens een baan in Qatar vast, als gasthoogleraar aan de in 2007 opgerichte faculteit Islamitische Studies.

De relatie

Deze gloednieuwe faculteit heeft een motto dat Ramadan wel zal aanspreken, sterker nog, hij zou het zomaar gezegd kunnen hebben: "The mission of the Faculty is to produce a team of Islamic scholars who are well-versed in Islamic fundamentals as well as cotemporary topics and are capable of facing the challenges of modern time". Maar dit zijn niet de woorden van Tariq Ramadan, het zijn de woorden van de decaan Islamitische Studies van de Qatar University, Yusuf al-Qaradawi, tevens ideoloog van de Moslim Broederschap.

De ideoloog van de Moslim Broederschap is de feitelijke grondlegger van de splinternieuwe faculteit van ‘The Qatar Foundation’ met een zusterstoel in Oxford waarop de kleinzoon van de oprichter van de Moslim Broederschap straks plaats zal nemen. Een kleinzoon wiens motto en levensdoel het is vanuit de bronnen van de Leer een vorm van islam te ontwikkelen die aansluiting vindt bij de Europese cultuur, zoals dat ook in Afrika, Azië en het Midden-Oosten is gebeurd.

"Wat betreft de fundamentele religieuze beginselen vormt de islam een eenheid, maar hij integreert een verscheidenheid aan interpretaties en een veelheid van culturen. Zijn universaliteit vloeit voort uit dit vermogen om een grote verscheidenheid in een uniek fundament op te nemen[2]".

De inhoud

Zowel al-Qaradawi als Ramadan willen vanuit de zuivere beginselen een islamitische leer ontwikkelen die past binnen de 21ste eeuw maar die haar oorsprong niet verloochent. Het is dan ook niet zozeer de bedoeling de moderniteit toe te laten tot de islam, het onderzoek van Ramadan en al-Qaradawi kent een duidelijke richting: ván de islam náár de moderniteit.

En op die punten waar de 21ste eeuw niet in tegenspraak is met deze beginselen mogen gebruiken, gebruiksartikelen en wetten door moslims worden overgenomen en gerespecteerd. Is echter een gebruik of wet niet in overeenstemming te brengen met de ge-update voorschriften, dan dient ze resoluut verworpen te worden. Met zijn nieuwe aanstelling heeft theoloog Ramadan een ideaal platform om zijn visie verder uit te werken, de leerstoel is hem immers door broeder Qaradawi op het lijf geschreven.

Zoek de verschillen

Al-Qaradawi noemt het resultaat van zijn inspanningen een ‘moderne islam’, Ramadan opteert voor een ‘Europese islam’ maar over de uiteindelijke vorm en toetsing zullen ze niet van mening verschillen. Het zijn termen als ‘modern’ en ‘Europees’ die multiculturalisten en naïvisten er zelfs toe hebben verleid de heren salafisten het predikaat ‘gematigd’ of ‘liberaal’ op te plakken. Dit is echter onjuist.

Zelf zijn ze de eersten om dit toe te geven, sterker nog, ze hechten eraan: "er is maar één islam, er bestaat niet zoiets als een gematigde of liberale islam" luidt steevast het antwoord. Ramadan is hierover in zijn boeken en preken helder, hij is salafist en heeft zich tot doel gesteld te onderzoeken welke delen van de Europese cultuur passen binnen het unieke fundament van de islam en welke delen/verleidingen verworpen dienen te worden. Dit moet uiteindelijk resulteren in een volwaardige participatie van moslims in de West-Europese maatschappij (let op: participatie, geen integratie).

Maar, zegt Ramadan vervolgens, deze veranderingen dienen vreedzaam te verlopen. Ik wil de Europese moslims een handvat bieden om volgens de Leer te kunnen leven en dit ‘prachtige geschenk’ op vredige wijze over te dragen op de bevolking van West-Europa. Ramadan voorziet dat de Europeaan door zulk voorbeeldig gedrag verleid zal worden moslims en islam in de armen te sluiten.

Al-Qaradawi is in vergelijking met Ramadan de bad cop. Hij steunt Palestijnse zelfmoordterroristen, wil zelfmoordaanslagen tot internationaal recht verheffen en verbood Pokemon omdat het de evolutieleer zou onderschrijven. Desondanks zijn de verschillen tussen Ramadan en Qaradawi minimaal en betreft het slechts de uitvoering. Over het doel bestaat geen misverstand: een moderne, zuivere (Europese) islam die moslims in staat stelt ook op het Europese continent als consequent gelovige te leven zonder zich te bevuilen.

Het debat

Medewerkers van de Erasmus Universiteit stelden afgelopen weekend dat Ramadan nooit ontslagen had mogen worden. "We moeten het debat aangaan" klinkt het en "dit is beneden onze waardigheid". Rotterdam zou een voorbeeld aan Oxford moeten nemen waar de academische vrijheid wél gerespecteerd wordt. Het moge duidelijk zijn dat herkomst en invulling van de Engelse leerstoel nog niet tot alle Rotterdamse faculteiten was doorgedrongen; bij deze dan.

Laat onverlet dat wij het debat moeten aangaan. Wij moeten eerst en bovenal het debat met onszelf aan. Links en rechts moet elkaar in de ogen kijken en de vraag op tafel leggen: is dit wat wij willen? Willen ‘wij’[3] de Nederlandse moslimbevolking een salafistisch academisch keurslijf aanmeten en daarmee bevestigen dat we ze in de eerste plaats als goede moslims willen zien en pas daarna als Nederlands individu? Want dat is waar de leer van Ramadan en Qaradawi toe leidt: moslimse Nederlanders in plaats van Nederlandse moslims.

Als daarover het debat gevoerd gaat worden ben ik het van harte met de heren academici eens en dan heeft Ramadan z’n geld misschien toch nog opgebracht. Zo niet, laat dan straks gezegd zijn ‘dat het allemaal bekend was’.

Noten.

[1] in ieder geval bij verschillende commenters die de strekking van dit verhaal reeds gisteren in de diverse panelen plempten.

[2] uit: Face a nos peurs, le choix de la confiance (Een jihad van vertrouwen), Ramadan, 2008

[3] ik neem hier krachtig afstand van maar blijf het middels belastingen ongewild financieren

Wednesday, August 19, 2009

Door schade en Schelde

De Raad van State oordeelde 28 juli dat de Westerschelde niet uitgediept mag worden, dit ondanks een eerder akkoord hierover met België. Onze zuiderburen vermoeden daarom dat economische motieven een rol spelen maar wij weten wel beter: economische belangen zijn in het hoogbeschaafde Nederland al sinds jaar en dag zonder betekenis. Ze zijn ondergeschikt aan de belangen van milieu en milieubeweging en dit besluit vormt daarop geen uitzondering.


Afgelopen zaterdag trok het Vlaamse parlementslid Annick de Ridder langs restaurants in de Antwerpse binnenstad om, bij wijze van ludiek protest, bezoekers over te halen geen Zeeuwse mosselen meer te bestellen. “Die ‘Ollanders hebben ons een kunstje geflikt” is de eerste reactie bij veel Vlamingen na het plotseling opschorten van de baggerovereenkomst. Ter bescherming van de Rotterdamse belangen zou Nederland er veel aan gelegen zijn de Antwerpse haven op achterstand te houden.


Maar zoals gezegd heeft de uitspraak van de Raad van State niets met economische concurrentie van doen. Economie is iets voor het plebs, de Raad en de Hoeders leven in een hogere werkelijkheid en dienen een hoger doel. En dat hogere doel in dit geval is: de instandhouding van laag-dynamisch gebied in de Westerschelde (gebied met gering getijdenstromen-effect). Wat was er aan de hand?


De Vereniging Zeeuwse Milieufederatie – bekend van het onder water willen zetten van de Hedwigepolder – kon zich niet vinden in de conclusie van de Minister dat de afname met 0,7% van het laag-dynamische gebied van tijdelijke aard is. Immers, ook een Minister kan niet in de toekomst kijken en met betrekking tot de natuur is 100% zekerheid vereist. De Vereniging maakte haar zaak daarom aanhangig.


De Zeeuwse Milieufederatie is één van de provinciale takken van de landelijke Milieufederatie en kon, blijkens haar jaarverslag, in 2008 beschikken over ruim 800.000 Euro. Hiervan was 66% afkomstig van overheidssubsidies, kwam 27% uit de kas van de landelijke Federatie en de rest uit beleggingen en particuliere giften. Verder lezen we in een voetnoot dat giften van de landelijke Federatie voor 61% afkomstig zijn uit opbrengsten van de Nationale Postcode Loterij.


Uit de jaarverslagen blijkt voorts dat het volledige budget van de Milieu Federaties opgaat aan wat het Centraal Bureau Fondsenwerving noemt: ‘innovatie en pleitbezorging’. In gewoon Nederlands: propaganda en procederen. De MF kiest er dus niet voor om zeehondjes te redden of boompjes te planten, de belijdenis van de Milieu Federaties is een puur intellectuele.


In de praktijk van alledag vertaalt zich dat, naast procederen tegen multinationals als Dow, Total, Termphos en Yara, o.a. in het aflopen van lokale bedrijven om te zien of er nog ‘energielekken gedicht kunnen worden’. Ook organiseerde men een ‘klimaatstraatfeest’, werden kantoorpanden bezocht om de CV te optimaliseren, bemenste men een Natura2000-klankbordgroep en, last but not least, werd het plan opgevat volgend jaar de eigen burelen in Goes van dubbelglas te voorzien. Kortom, druk druk druk.


En vorige maand dus, werd met succes het uitbaggeren van de Westerschelde stilgelegd. Nul komma zeven procent van het laag-dynamisch gebied dreigde (tijdelijk) verloren te gaan. En dat kan je niet zomaar over je kant laten gaan, daar moet wat tegenover staan. Zoals het verdrinken van de Hedwigepolder bijvoorbeeld. Want als je die onder water zet dan voeg je weer laag-dynamisch gebied toe aan de Westerschelde.


PvdA-kamerlid Lia Roefs laat hierover geen misverstand bestaan: “als het Kabinet de bezwaren van de Raad van State niet kan weerleggen, dan zetten we als alternatief de Hedwigepolder onder water”. De nieuwe zakelijkheid van Milieubeweging en haar politieke discipelen: als je niet snel genoeg betaalt dan gijzelen we je kind.


Ik kan niet anders dan concluderen dat het laatste restje gezond verstand is weggeëbd. De hersenen zijn verveend en wat rest is een laag-dynamisch lichaam dat niet beseft hoe het zichzelf voedt; niet zo vreemd dat de gemiddelde Belg dit niet doorziet en met economische tegenmaatregelen dreigt.


Drie lichamen – de politiek, de milieubeweging en de Raad van State – drie lichamen die elkaar zouden moeten controleren, bevragen en in evenwicht houden, drie lichamen ook met volstrekt verschillende statuten blijken bezield door één en dezelfde heilige geest: totale onderwerping aan de natuur. Een Natuur die offers vraagt en aanbeden moet worden.


De afgelopen tien jaar is Haar Openbaring stukje bij beetje geschreven. Een afspraak hier, een richtlijn daar. Wat lobbyen in Brussel, wat aankopen op de Veluwe. Een strategische infiltratie die met militaire precisie is uitgevoerd. De Milieubeweging levert personeel en ideeën aan de politiek, de politiek legt alles vast in richtlijnen en wetten en in geval van teleurstelling over infrastructurele projecten toetst de RvS een plan aan fijnstofnorm, habitat-richtlijn of op milieu-effecten; succes gegarandeerd.


De circel is rond. De financiering ook. Want de grootste financier dat bent U. Nolens volens via inkomstenbelasting, onbewust via de Postcode Loterij en soms, in een opwelling, na smeekbeden van een geëngageerde BN’er. Ik vrees met grote vreze dat ook hier de toekomst zal uitwijzen dat een misplaatst schuldgevoel bij weinigen, aanleiding gaf tot reële en onoverkomelijke schulden voor velen.

Gratis web site teller.